BINKOM BLUES 2007
Binkom, zaal Santro - september 22, 2007

Website Org: BINKOM BLUES (B)
Website Artist:
Baboons the (B)
Hideaway (B)
Dede Priest (US/NL)
Lester Butler Tribute Band

Review: Witte MVS
Photo: Freddy B

 

BINKOM BLUES

Eindelijk was het zover, Binkom Blues was ineens een feit. Na op elk festival of clubconcert onze Guy te zijn tegen gekomen met zijn affiches en flyers, als hij er niet was moest hij nog komen, kon hij ons eindelijk begroeten op zijn eigen terrein. Duidelijk met de nodige gezonde ‘zeningskes’ in ’t begin, maar zoals later zou blijken waren die voor niks nodig geweest. Dit festivalletje was af. Geen lustrum, geen decade-viering, zelfs geen quintet, gewoon een aflevering Binkom op een gezellig ingericht terrein en dito zaal. Vanals ge binkomt, komt het gemoedelijke sfeertje je al tegemoet.Een sound die dik in orde en niets te wensen overliet en een goed uitgekiend affiesje. Meer moet dat niet zijn. We vergaten zelfs bijna naar huis te gaan na afloop.

The Baboons mochten het lint doorknippen. Dat is hen al meermalen gegund op meerdere festivals dit seizoen. En toch kunnen ze nog niet op tijd komen. Foei. Dat kunnen zelfs Guns ‘n’ Roses zich niet meer permitteren. Respect !! Voor publiek en organisatoren heet zich dat ! Maar goed, ze zijn nog pril. We bleven ook een beetje op onze honger zitten tot “Thirty Days” eraan kwam, gevolgd door “Farmer John”. “Messin’ With The Kid” ging volledig de mist in. Ik vroeg me zelfs af, of ze dit nummer nog wel nodig moeten brengen. Dat werd dan weer ruimschoots goed gemaakt door “Linda Lou”. “You Can’t Judge a Book by Lookin’ at It’s Cover”, nochtans ook een bluesklassieker, net als “Messin…”, kreeg een schitterende interpretatie. “One Scotch, One Bourbon, One Beer” bekte ook niet lekker weg, misschien wel omdat ze er helemaal niet uitzien als drinkebroertjes, maar gelukkig kregen we “Bandstand” nog. De toemaatjes “Rumble” en “Mojo” deden het ook nog goed bij de toeschouwers. The Baboons leverden een mooie set af, al stagneert het ietwat met hun totale act. Er zijn weinig vorderingen merkbaar en het geheel kwam me wat lusteloos tegemoet. Of lag het aan mij ? Wie zal’t zeggen ?

 

 

 

 

 

In tegenstelling tot de openers die zo’n goeie twee jaar bezig zijn, is Hideaway al zo ongeveer een dikke twintig jaar bezig met onze hobby te beoefenen. En een schitterende show zoals ze hier vanavond afleverden, is daar een katalysator van. Gewoon superb wat ze hier deden. Ralph Bonte had zijn beste stem meegebracht, en zijn mooiste zelfgebouwde telecaster en zijn getrouwe line-up. Met z’n zessen zetten ze de beuk erin. Vanaf het eerste nummer was de zaal mee. Dat is ’t werk zie.
Het geheel van hun sound begint ook hoe langer hoe southerner te klinken en ten goede, weze gezegd. Een beetje verder weg van de Windy City en meer naar het broeierige van New Orleans. Kwestie van temperatuur. Afgetrapt werd er met “Two Bones and a Pick” van T-Bone, gelijk met het juiste gitaarwerk. Over het mooie low down “I’ll Play The Blues” van Albert King, alweer een prachtige Jean-Marie Herman op gitaar, naar het montere “Down to New Orleans” van Snooks Eaglin. Ze waren allemaal om ter best, zowel de nummers als de bandleden. De Cuyvers zat gewoonweg te blinken achter zijn toetsen, net als Geeraard’s tenor-sax. En wat deze mensen uit hun respectievelijke instrumenten haalden was op dat moment goddelijk. Als ik dan toch nog een hoogtepunt of twee mag opnoemen, kan dat “Bluesman For Life” zijn van Roy Gaines. Ze zijn goed op weg om dat te worden. En wie zich kan wagen aan een geslaagde uitvoering van Mack Rice’s “Mustang Sally” is een grote. Nadat deze song zo’n veertig jaar geleden de eeuwigheid werd ingezongen door Wilson Pickett, heeft onze Hideaway hier vanavond een updatetje aan gegeven voor nog eens een eeuwigheid. Na een party van een “Party” dat zowat de pan uitswingde of swong, werd er door het publiek om meer gehuild. En dat kregen ze in de vorm van een zeer strakke “T-Bone Boogie” van de gelijknamige Walker. Schuuun. Een verdomd zééér sterke Hideaway hier in Binkom. Wie dit beter kan, steke zijn vinger op.

 

 

 

 

 

De nieuwe bluesdiva in wording, Dede Priest, toepasselijk geruggesteund door de Nederlandse Backbones, was onze derde versnapering vanavond. Ze kwamen maar moeizaam op gang, had ik de indruk. Of was dat de fout misschien van Hideaway die heel wat energie had opgebruikt van de aanwezigen nog geen twintig minuten daarvoor. Het duurde tot “Fever” met “Green Onions” van Booker T als intro, voor er wat schwung in kwam. Een eerder matige versie van Don Nix’s “Going Down” ging een stevig “Rock Me Baby” vooraf, en vanaf dan was het spreekwoordelijke hek van de dam. Eens ze haar hoed en jas aan de kapstok had gehangen, was ze niet meer te stuiten. “Further On Up the Road” had ik eerder op de dag nog gehoord van Johnny Copeland himself op mijn tweegigmpdriespeler al gras maaiende, en kreeg hier nu een vrouwelijk uitgangspunt. En dan kwamen die onvermijdelijke Dede-woordjes-songs uit haar hoogzaal getuimeld in een medley “Bug-A-Loo / Ti Na Nee Na Nee Na Noo” en via “I’ll Go Crazy” naar “Just Make Love”. Je zou er verdomde werk aan hebben. Toch nog een goed optreden in extremis, hoewel ze meer octaan kan oppompen dan wat ze ons vanavond liet tanken.

 

 

 

 

 

Na ruw geschat een viertal pintjes of dertig minuten in ’s mensen tijdrekening, werd het gordijn opengerold voor de Lester Butler Tribute Band. Strikt genomen heb ik een klein beetje een probleempje met Tribute Bands. Ik vind het een beetje lijkenpikkerij, teren op de lauweren van iemand anders. Men zou kunnen stellen dat er in geen enkel genre meer wordt geteerd op andermans werk dan in de blues, waar het aantal interpretaties of covers van bijvoorbeeld “Mannish Boy” niet te tellen zijn. Maar dat is nog wat anders dan iemands leven en werk nog eens dunnetjes over te doen. Maar dit terzijde. Laat ik mezelf terug even inhalen. Als één en ander wordt gebracht zoals vanavond, kan ik het weer wel goed verteren. Het ging er hier niet om klakkeloos het repertorium van L. Butler na te spelen, dan wel om de geest, de sfeer van een Red Devils concert neer te zetten. Tenminste zo kunnen we het ons inbeelden, want weinigen onder ons hebben Lester Butler en zijn Red Devils live aan het werk gezien. Misschien eens als support act van de Stones ? Heel misschien. Wat we vanavond wel kregen was een uitmuntende band. Een ritmesectie bestaande uit Eddie Clark, drums, en Lord Julius, bass, is niet uit zijn lood te slaan en dus een uiterst geschikte basis om een verzameling solisten op vast te pinnen. Die deden ook voortreffelijk werk. ‘Monster’ Mike Welch stond daar als gitarist van een band. Je leest het goed. Op geen enkel moment heeft hij zich proberen te doen gelden als ‘guitar-slinger’. Als er gecompt diende te worden, was dat niet te min voor hem. Dat siert een groot artiest. Niet alleen fysiek, maar ook om deze kwaliteit begint hij hoe langer hoe meer op Eric Melaerts te gelijken ;-)) Nietwaar ? Big Pete evokeert Lester op de smoelschuif op een behoorlijke manier. Maar toen halfweg de set onze Hook Herrera het podium beklom en ons vergastte op een Hook die we al lang niet meer gezien hadden, kwam het pas goed op dreef. Herrera trok de ganse bende naar een hoger niveau, bij momenten hypnotisch en met een sterke band met het publiek. Zeer indringend, heel straf, voor sommigen onder het publiek zelfs te straf, ze moesten afhaken. Mij gelijk in dit geval of de band nu Lester Butler Tribute Band noemt, dan wel Hook Herrera’s Voodoo Suite,
wat ik aan het werk zag was een zeer goeie en geöliede, stevig rockende band. En daar waren we voor gekomen. Zoals ik eerder al zei: meer moet dat niet zijn. Alhoewel, hier was het al meer.

 

 

 

 

 

We hebben er een tekke moeten op wachten, op deze Binkom-uitgave bedoel ik, maar ’t was dik in orde. Volgend jaar de vijfde, bestel de tent maar wat groter, Guy, ’t zal vandoen zijn.

and...

BINKOM BLUES 2008...september 20...5th ANNIVERSARY

BACK TO REVIEWS