SCOTT H BIRAM (US) supp BLACK DIAMOND HEAVIES (US)
Ik was nog nooit in de 7de Zegel geweest. Foei. En dankzij deze expeditie heb ik er mijzelf weer van overtuigd dat mijn ongebreidelde zin voor oriëntatie met de jaren nog niet getaand is. Ottenburg, het dorp waar het te doen is, ligt in het midden van nergens. Bovendien zijn er tussen Kraainem en bestemming een kleine honderd wegenwerken en omleidingen. De bewegwijzering is bijna integraal in oranje en een GPS is in dit geval dus eerder "a pain in the arse" dan een welgekomen hulp. Ottenburg is een typisch landelijk en Belgisch dorp; een pleintje, een kerk, een café en een frituur. Plus Belge que ça, tu meurs !
Ik dacht dat ik te laat zou geweest zijn, maar er was nog niet veel toeloop. Iedereen zal wel aan het knoeien geweest zijn om ter plaatse te geraken. De artiesten zaten in het café hun avondmaal binnen te haspelen vanuit een zwartgeblakerde wok. 't Zag er niettemin lekker uit. Er bleef niets over. Een half uurtje later kwam Chris van de Ace Café met een deel van zijn hofhouding binnen gestoken. Ver weg van zijn eigen "middle of nowhere". Hij kwam eens kijken wat wij zoal op een ander uitspookten.
Toen ging de spreekwoordelijke gong en de gig begon. Met The Black Diamond Heavies.
Waarom black ? en diamond ? Dat zijn we niet te weten gekomen, maar heavy was het zeker en vast. John Wesley Myers, Port Arthur, Texas, de zanger toetsenist, verzorgde de baspartijen en de 'detuned' solo lijnen en akkoorden op zijn soundsample-machien. Nu eens haalde hij B3 Hammond-Leslie geluiden uit zijn rig, dan weer die van een compleet overstuurde gitaar. De aldus ontstane feedback was een wezenlijk en gemanipuleerd onderdeel van de sound. De drummer Van Campbell, Louisville, Kentucky, liet zich ook niet onbetuigd en was de meest perfecte trommelaar nodig om deze heisa in het gareel te houden. Underground van de vroege jaren zeventig leunt nog het dichtst aan bij wat deze jongens eruit wringen. Meer dan eens drong zich de vergelijking op met Steppenwolf. In gereduceerde vorm dan wel en niet in het minst omdat John Wesley ook nog fysiek weg heeft van John Kay, de voorman van voornoemde mythische band. Als ze geen eigen nummers speelden, heb ik in ieder geval geen enkel nummer als cover herkend. Eén uitzondering, "Jumping Jack Flash" van de Stones, niet te na gesproken. Een uur hebben ze volgestouwd met underground-klanken. Samen met Chris vroeg ik mij nog af of dit café dan géén buren heeft ! Het is niet eerlijk verdeeld nietwaar, beste Chris ?
Na een half uur afbreken en opstellen, kwam Scott H. Biram zijn opwachting maken. Van de seventies underground naar de post-Katrina juke-joints van de noordelijke Mississippiaanse heuvelen. Hoewel hij van Austin, Texas afkomstig is, klinkt hij toch redelijk neig gelijk ene Richard Johnston en soortgenoten. Ook dezelfde benadering van het gegeven, een one man's band die blues aflevert met een hoog koppel. Want hoewel goed gecamoufleerd, was het voor- en net naoorlogse blues die Scott ons voorkauwde. Een greepje uit het aanbod, "I Can’t Be Satisfied" van Muddy Waters en "You Gotta Move" van Tommy Johnson. Lo-fi stond hoog in ‘s mans vaandel. Doffe, moerassige gitaar, waar alle hoog uitgemixt is, en zingen deed hij door een versleten astatic en iets wat op de micro van een steenoude bandopnemer geleek, die gedelayed was, zodat het leek of er verschillende stemmen klonken. Het ‘ver weg’ effect werd nog versterkt door een megafoon die hij er regelmatig bijsleurde. Een energieke en interactieve set. Al gauw waren er gasten uit het publiek die Scott te hulp kwamen met de soeplepels als percussie.
Juke-joint kwaliteit in Ottenburg. Als je het eens gevonden hebt, kom je er geheid terug.
|