BLAUBLUES FESTIVAL HARINGE (B)
Zaal De Levaard Haringe - november 10, 2007

Website Org: BLAUBLUES HARINGE (B)

Review: Witte MVS
Photo: Freddy B

Er zijn nog gebieden in België waar een GPS welhaast onontbeerlijk is, vooral dan ’s nachts. Aangezien we in Haringe niet dagelijks onze opwachting maken, bleek bovengenoemd op coördinaten en satellieten gebaseerd instrumentarium voor één keer zeer nuttig. Mede door een ondoordacht gebruik van parameters als ‘kortste weg, ongeacht toestand’ werden we meermaals naar onverlichte veldwegen gepropulseerd, in de loop der eeuwen ontworpen en aangelegd om de indigenen te helpen bij de uitbouw van een, voor buitenstaanders onontwarbaar, blau-netwerk. We zitten hier immers in een grensstreek, en daar is smokkelen voor grensbewoners altijd een sport of tenminste een hobby geweest. Maar sinds het Schengen-akkoord is de lol eraf. Net toen we dachten dat we over aarde’s rand zouden gaan denderen, ontwaarden we ineens licht in de duisternis: een stukje bewoonde wereld doemde in het schijnsel op. Daar lag dan eindelijk, vóór ons: Hoaringe ! En in de luwte van kerk en begraafplaats lag de festivalsite.

Reeds voor de achtste maal werd dit bluesgebeuren georganiseerd door Jurgen Lahoutte en de zijnen. En met eerlijke schaamte moet ik toegeven dat ik hier nu pas voor de eerste keer kom. Maar de 2008-uitgave staat nu alvast in mijn persoonlijke agenda. Er werden door de organisatoren een paar klinkende namen bijeen gesprokkeld en hier naartoe gesmokkeld en het resultaat was een geslaagd festival met een succesvolle opkomst van bluesliefhebbers uit de vier windstreken en ettelijke kilometers op het digitale dashboard. De zaal zat eivol, maar toch was er nog voldoende bewegingsruimte. Spijtig voor de laatkomers, die uit veiligheids-overwegingen niet meer konden worden toegelaten. Volgende keer van tevoren reserveren is de boodschap.

De aftrap werd gegeven door Solid Jive met een op het eerste gezicht, of liever gehoor, vreemde mengelmoes van stijlen, gaande van Skip James tot The Allman Brothers Band. Het gewent echter snel en hun eigen nummers zijn bewust of onbewust het cement om die verscheidenheid op een frivole wijze samen te klitten. Franky Bonzo Debruyne, de drummer, bracht deze vier jongens zo’n twaalf jaar geleden samen en sindsdien hebben ze, behalve optreden uiteraard, een niet onaardige ‘demo’-CD afgeleverd, die bijzonder goed afgemixt is. De eerste nummers waren van eigen makelij, up-tempo en een beetje ter opwarming, waarin de hoofdrol was weggelegd voor Joachim Meese, de sologitarist. Persoonlijk echter, verkoos ik de gedeeltes van hun set dat Dirk ’Dizz‘ Stellamans (what a name) de boventoon voerde.

Bijzonder geslaagd en gewaagd én mooi vond ik zijn bewerking van Skip James’ “Hard Time Killing Floor” opNational resophonic gespeeld. En “Ramblin’ Pony” van Peter Green zat ook in dat straatje. Verdermochten we nog goeie covers van ondermeer “Messin’ with the Kid” van Junior Wells en “Cold Blooded Woman” van Memphis Slim herkennen. Van Dizz de Deltaman kwam dan weer “Walking Blues” van Robert Johnson. Ook James Harman kreeg een eerbetuiging met z’n “Night Ridin’ Daddy”. Een goeie start van dit festival was met deze Belgische band reedsgeboekstaafd

 

 

 

 

 

Tussen de acts op het grote podium in de zaal, presenteerde de onvolprezen Canadees John Campbelljohn zijn haast onuitputtelijk repertorium in de tent. Als je nu had gedacht dat je hier rustig en nagenoeg alleen zou kunnen genieten van ’s man’s kunnen, dan was dat zonder de waard gerekend. Zelfs alleen en akoestisch liet John de tent in een mum van tijd vollopen. Waar de man electrisch en mét band vooral eigen werk ten gehore brengt, stevige slide op z’n canadees-australisch (bijna een stijl op zich uit deze twee ex-kolonies van Groot Britannië, zie ook Dave Hole bvb) bewijst  hij unplugged de oude bottleneckmeesters alle eer. Als eerste nummer smeet hij er al meteen Fred McDowell’s “Kokomo” op, gevolgd door een mooi “Mississippi Queen” van hem zelf misschien, het klonk vertrouwd alleszins maar kan het niet meer thuis brengen. Drie sets van een ongelooflijke diversiteit bracht John ons, gaande van het door Billie Holyday de eeuwigheid in gezongen "Nobody's Business if I Do" tot Bob Margolin's "Steady Rollin' Man", op mandolin deze laatste.
Wie haalt deze John Campbelljohn eens naar België voor een clubtournée ? Dat zou pas een goed idee zijn. Voor de afficionado's van het slide-genre.

 

Monster Mike Welch is op ronde om zijn nieuwe CD te promoten, en doet dit met de hulp van de Nederlandse Backbones (zie ook onze review van MMW in The Borderline op vrijdag 9 november). Toen monstertje Mike vijftien jaar geleden, als dertienjarige in de openbaarheid trad met zijn stratje, was hij al een revelatie. Vroeg begonnen, half gewonnen, luidt het spreekwoord. Misschien rust hij daarom nu wat op zijn lauweren. Begrijp me niet verkeerd ! De jonge man is een kleine genie op de gitaar, maar de laatste jaren boekt hij geen spectaculaire vooruitgang meer op dit instrument, als dat nog kan tenminste binnen het bluesidioom. Hoewel, de geschiedenis leert ons dat een stevige dosis inventiviteit en creativiteit kan leiden tot grensverleggingen qua gitaar-technieken (Jimi Hendrix). Wie weet, misschien binnen een paar jaar. Maar meestal overleven zulke tovenaars hun eerste dertig levensjaren niet, vanwege té intens. Mike moet zich dus haasten. Toch bediende hij ons van een schitterend concert. De helft van de nummers kwamen uit zijn nieuwe CD en zijn tevens aan zijn eigen vernuft ontsproten. De andere helft kwam uit zijn vorige. Allemaal stuk voor stuk geslaagde stukjes, hier en daar onderbroken door een schaarse cover van een klassieker als “Double Trouble” van Otis Rush. Pete en Lord Julius deden hun werk ook behoorlijk, zoals dat van pro’s kan verwacht worden. En de kleine Jody Van Ooiyen lijkt met de drums geboren. Mike is daarbij een zeer beminnelijke man, zonder sterallures, ziet er zelfs niet artistiekerig uit. Misschien moet dat adjectief ‘Monster’ maar eens achterwege gelaten worden, want monsterlijk is hij geenszins.

 

Studebaker John overtrof zichzelf in alle toonaarden. Zoals hij zich vanavond in de Levaard profileerde, heb ik hem de laatste paar jaar niet meer gezien. Vorig jaar in de Borderline was ik haast blij toe dat zijn set ten einde liep. John heeft blijkbaar een groot en laaiend publiek nodig om hem te stimuleren en een valabele tegenspeler  om zich aan op te trekken. Die had hij in de persoon van een organist, die zich bij de Hawks heeft gevoegd. De wisselwerking tussen deze twee had enige pyrotechniek tot gevolg en zo hebben we het graag. “Highway King” als opener was al direct raak. “Ride, Ride, Ride” reed dan ook inderdaad bijna letterlijk door de zaal en “Back in Your Town” was een boogie zoals Studebaker dat vijftien jaar geleden kon en nu nog steeds aan de man kan brengen. In “Down at the Bottom” wist hij een Santanaësque solo te spelen, en dat…dat zijn we niet gewoon van hem. “Rockin’ Like Crazy” ging tekeer zoals zijn titel laat vermoeden. Eindigen deed hij met “Ride with Me Baby” en we kwamen tot de conclusie dat hij maar zeven nummers had gespeeld. Maar sommigen waren dan wel tot vijftien minuten uitgesponnen. Wel ..en voor één keer had dat ons voor geen meter gestoord. Want Studebaker is in de eerste plaats sfeer, en of die nu in korte dan wel lange nummers is gehuld, zal ons een zorg wezen. Deze Studebaker John van vandaag blijft wel een tijdje in ons geheugen gegrift, en heus niet alleen vanwege zijn knalrode pak.

 

 

Bamboozled !!! Dat is de titel van de live-CD die de Monkey Man van deze tournée heeft gebrand in 2005. En Omar Kent Dykes speelt deze nummers nog steeds. En ongeveer in dezelfde volgorde als op het zilveren schijfje. Hij begon eveneens met “Shake for Me” hier in Haringe. Vervolgens “Mississippi Hoo Doo Man” met het hoge C.C.R. gehalte. Ook The Howlers zijn nog dezelfde als toen, maar dat zou ons eigenlijk niet mogen verbazen. Er was een tijd dat bands langere tijd ‘aan banden’ lagen, zonder dat dat ons verbaasde. Bassist Barry Bihm is wel aan de ‘long chaise’ toe. Daar is wat werk aan. Met “East Side Blues” bewees Omar ook nog van het gevoeligere vaatje te kunnen tappen en “Magic Man” heeft de jungle-beat van stadsgenoot Bo Diddley meegekregen. ”Boogie Man” sprak voor zichzelf. “That’s Just My Life” heeft ook weer veel Fogerty in zich en daar hebben nu eens niets op tegen, can you believe it ? Afgesloten heeft onze Texaan met “Monkey Land” en degenen onder ons die nog niet overtuigd waren van Darwin’s evolutietheorie zijn dat vanaf dit eigenste ogenblik wel.
Overal rond mij zag ik lachende gezichten, van zeven tot zevenenzeventig, zoals voor TinTin indertijd. En doar goaget toch om ? Nenk ?

 

Mooi festivalletje daar in de Westhoek. Alle facetten van de gitaar stonden er in de schijnwerper en we hebben ons geen moment verveeld. Organisatie, klank, licht en drank waren alle van bovenste kwaliteit. Meer moet dat niet zijn. Proficiat voor dit zeer geslaagde evenement in smuggler-county aan Jurgen en medewerkers, t.t.z. vrienden en familie. Merçi en tot volgend jaar !!!

witteMVS

BACK TO REVIEWS