ELMORE D (B) & BIG DAVE (B)
Parochiehuis Hamme - september 07, 2007

Website Org: BLUES AON DAA STOAZE HAMME (B)
Website Artist: Elmore D (B) & Big Dave (B)

Review: Witte MVS
Photo: Freddy B

ELMORE D & BIG DAVE

Vandaag werd door het bestuur, de leden en de bezoekers van Blues Oan Daa Stoazze de ingebruikname gevierd van de nieuwe locatie, Het Parochiehuis. Weg dus van daa stoazze, althans voor de clubconcerten, en onderdak gevonden bij de pastoor zowaar. We hebben Marc B. eens met onze 100W bureaulamp in de ogen geschenen en zwichtend voor onze ondervragingstechnieken, deed hij de volgende bekentenissen. “Gezien onze gestage bekommernis en onstuitbare gedrevenheid voor de verbetering en vooruitgang van onze v.z.w. vonden wij (het bestuur) het opportuun uit te kijken naar een betere en meer geschikte en onafhankelijke locatie. Dat is na rijp beraad ‘Het Parochiehuis’ geworden om tweeërlei redenen. Het heeft een klein zaaltje dat uitermate geschikt is voor onze intiemere, meestal akoestische, clubconcerten en anderzijds kunnen wij hier tevens beschikken over een grotere zaal, met de originele naam van Familia en van een goeie 300 man capaciteit, voor onze iets groter opgezette events, zoals dit seizoen in november met Studebaker John het geval zal zijn. En dan af en toe wijken we uit naar een bevriend café. In oktober wordt dat de ‘Swaffaer’ met Mudcat. Het jaarlijkse festival zal blijven doorgaan op het Koning Albertplein aan het beruchte voormalige stationnetje. 
Elke vrijdag zal het kleine zaaltje door ons worden omgetoverd in een gezellige Blueskroeg, om des V.Z.W.’s kas te spijzen, teneinde nog betere programma’s te kunnen samenstellen. Wij hopen op een talrijke opkomst. U komt toch ook ?”

Gezien de verzachtende omstandigheden en de alibi’s die Marc B. aanbracht te zijner verdediging kon hij vrijuit gaan. En konden wij gaan genieten van onze Belgische ‘Eminence grise du Blues’ en Luikenaar en professor in de filolo…’k weet het niet meer, maar bovenal en vooral dictionnaire du zogenaamde ‘Pre War blues’, Elmore D. In zijn bloemrijke elocaties werd hij heden geruggesteund door Big Dave en zijn bedreven smoelschuiverij. Wat de man Elmore D. zo boeiend maakt is nu eens niet zijn grote virtuositeit op de gitaar, dan wel z’n originaliteit. Een kwaliteit die enkel geldig is, indien onderbouwd door een gedegen kennis van zaken. En dat heeft hij, al moest hij vandaag af en toe nadenken over wie ?  wat ? hoe ? en wanneer ? Hij was bijzonder warhoofdig, en de gehele avond leek meer op een gezellig onderonsje met Elmore als verhalenverteller dan op een concert. Wat het niet minder interessant maakte natuurlijk. Hij begon met een vrije tekstuele interpretatie ”Matchbox” genaamd, op een op Charley Patton-leest geschoeide repititieve gitaarrif, gevolgd door “Bullfrog Blues” van Rory Gallagher. En dan volgde een gedreven “Rollin’ and Tumblin” van, laten we het gemakkelijkheidshalve maar bij Muddy Waters houden,. En zo defileerden de klassiekers één voor één door onze oren. “Baby, Please Don’t Go” van Big Joe Williams, “Don’t Bring Me Down”, “San Francisco Bay Blues” van, wie kent hem ?, Jesse Fuller. Tenminste, alle songs begonnen met het leitmotiv maar gingen al dra over in een improvisatie à la Elmore, meer dan eens doorspekt met flarden tekst ‘en patois Liegeois’ en niet zelden werd het ‘twelve bar’-stramien verlengd met een bar of twee, al naargelang het uitkwam. Maar niets van dit alles kon onze Big Dave van zijn melk brengen. Hij viel telkens weer opnieuw op zijn pootjes en hij wist de uitstapjes van Elmore dusdanig diskreet te ondervangen, dat het bijna niet meer opviel. Big Dave. De rots in de branding. Als Elmore “Kind Hearted Woman” aanzette van Robert Johnson zat hij een strofe verder lyrics-gewijze al in “Phonograph Blues” van dezelfde artiest. Daarna frommelde hij wat met een illuster nagenoeg onbekend ragtime-instrumentaaltje van Big Bill Broonzy, dat bij mij een lampje deed branden. Ik meende het ergens op een ouwe elpee te hebben. Morgen zoeken, dacht ik. Een kleine pauze was nodig om Elmore’s oude gitaren snel even te restaureren en te stemmen en daarna ging het weer even gemoedelijk verder. Aan slechte stress zullen noch Elmore, noch Dave tenonder gaan. En dat werkt aanstekelijk. De ganse club was ontstressed. De heilzame therapie van doctor Elmore D. Wat een slogan ‘by the way’.
Op zeker moment werd ene Tia op de bandstand geroepen, een totaal onbekende jonge deerne. En dat is zo gebleven want ze werd ons enkel voorgesteld als Tia. Dit meisje was zeker gestorven van zenuwen, ware er niet die enorme allesomvattende gemoedelijkheid geweest die uitging van Elmore en Dave en het voltallige publiek. Bleek ze ook nog D. in de kadans te kunnen houden met haar gitaarspel. En haar zang, tenminste het weinige dat we te horen kregen, was goed. Stevig en bluesy. Maar dit mini-optreden was duidelijk een ingeving van het moment, want niemand wist wie wat zou gaan doen. En wij bleven zitten met de vraag, Wie is Tia ? die de tekst niet eens kent van “Down by the Riverside” maar wel gitaar speelt en een stem heeft. Als ‘encore’s’ kregen we “Dust My Broom” waarvan we de definitieve versie maar zullen toeschrijven aan die andere Elmore, James. Een raar in mekaar gebokst “Madison Blues”, ook van Elmore James en tenslotte “Statesboro Blues” een ongelooflijk prachtig nummer van Blind Willie McTell, vooral bekend van de niets terzake doende versie The Allman Brothers.
Deze gezellige keuvel had drie uur geduurd en niemand die merkte dat de tijd met rasse schreden voorttrad. Dus kunnen we stellen dat het in orde was. En plezant. En gezellig. En méér moet dat niet zijn. We kijken al uit naar de volgende sessie van de bluesmannen van de Stoazze.

Merçi mannen.

BACK TO REVIEWS