11e NUIT DU BLUES
CHARLEROI - june 16, 2007
 

La Nuit du Blues à Charleroi, ayant une affiche superbe, se termine néanmoins par une horrible fausse note: celle du groupe anglais Slade.

Inderdaad, op diezelfde Slade na, was de affiche van de Elfde Nacht van de Blues te Charleroi een voltreffer. Een volledig Europese “casting” , twee Belgische, twee Franse en twee Britse groepen mochten aantreden in de tent .
 

HOWLIN' BILL (B)

De ondankbare taak van festivalopener was deze keer weggelegd voor Howlin’ Bill, die dit echter niet aan zijn hart liet komen. Au contraire. In zijn beste , zondagse Frans, kondigde hij z’n nummers aan met een korte inhoud van de song in kwestie. “Nous allons chanter pour vous, mesdames et messieurs, des chansons de notre premier CD , des chansons de notre dernier CD et des chansons qui ne sont sur aucun CD.” Explicieter kun je niet zijn.  Maar onze Bill stak ze toch maar in zijn zak, onze franstalige landgenoten, met zijn aantwaarps  flegma. De hits, want dat zijn ze nu onderhand wel,  volgden mekaar op. Ik moet ze U niet meer opsommen want iedereen kent ze nu wel van concert en CD, toch ? Ik mag veronderstellen dat iedereen de laatste CD “Strike” nu wel in zijn bezit heeft ? Degene die hem nog niet heeft moet zich dan maar eens gaan bezinnen, en zich afvragen of hij wel een kenner is ! Alle gekheid op een stokje, de show was een regelrechte opwarmer, in minder dan geen tijd waren we er allemaal klaar voor; Bill molenwiekend en smoelschuivend achter zijn micro, de Winne onwankelbaar op de hem toegewezen plaats met zijn eveneens onwankelbare baslijnen het tempo en ritme strak houdend samen met zijn kompaan Frank aan het slagwerk. En doorheen dit hechte werk sneed Chris met zijn Gretch zijn to the pointse solo’s en rifwerk.  “……. Et la chanson suivante est tellement triste, que vous pouvez pleurer, mesdames et messieurs.” Hiermee zette genereuze Bill “ Remember the Day “ in. Ze werden door het publiek teruggeroepen nog vóór de moderator hen daartoe kon aanzetten. Chris zette de eerste bis in met “Surfpin”. Het genre ligt vervat in z’n titel. Wat zegt U….. Pin Music ? U kent er inderdaad alles van , meneer. Tijdens de set van Howlin’ Bill is de tent al aardig volgelopen. Onze Waalse bluesbroeders hingen aan de Vlaamse reus (lekker) zijn lippen. Rootsmusic herenigt dit land. 

 

 

 

 

 

MUDZILLA (F)

Tweede in lijn was Mudzilla, een band uit Bordeaux, die zijn naam NIET ontleent aan een T-rex achtig monster dat New York in de vernieling trapt, ondertussen obussen en rockets van zich wegslaand alsof het lastige vliegen waren. Maar WEL aan een soort reuzekreeft of monstruous crawfish op z’n Amerikaans, die in de swamps van Louisiana onderdak vindt.  Ze openden met een West Coast getint nummer, maar de rest van hun set bestond uit stomende Louisiana Blues en New Orleans Funk. Niet zelden moesten we denken aan Dr John wiens geest hier rondwaarde en The Neville Brothers. Je kan het horen dat pianist-zanger Vincent Pollet Villard enkele jaren in Louisiana heeft rondgetoerd als begeleider van o.a. Bryan Lee, en dan vandaar gelijk zijn mosterd meebracht naar Frankrijk. Ook gitarist Flo weet van wanten en ook in zijn spel klinkt de sound van de Big Easy door. Sommige nummers mistten wel de inbreng van een blazersectie waardoor ze nog beter uit de verf zouden gekomen zijn. Maar aangezien The Dynamite Horns (uit Arnhem nog wel) niet mee ingehuurd waren, moesten we het zonder stellen. De eerste keer dat ik deze band aan het werk zie, maar het zal zeker niet de laatste keer zijn.

 

 

 

 

JULIEN BRUNETAUD (F)

Julien Brunetaud mocht als derde aanrukken. De Yamaha-vleugel werd nog wat centraler geplaatst, want Julien komt het hier helemaal alleen doen. Vierentwintig jaar en virtuoos boogie woogie pianist. Vorig jaar eindigde hij als tweede in de International  Blues Challenge te Memphis of all places. Nummers van Jay McShann, Otis Spann, Roosevelt Sykes, Memphis Slim and last but not least Amos Milburn. Ook zijn stem is niet onverdienstelijk en begint stilaan wat crooner-allures te krijgen. Om de boogie-ritmes wat te breken last hij hier en daar een ragtime in. Hij kan ons niet genoeg bedanken dat hij hier in Charleroi voor ons mag spelen. Veel te vriendelijk voor deze wereld deze jongen. En zelfrelativerend ook nog, al is dat geenszins nodig. Hij kan het. Derde goal hier met deze fantastische pianist. En we zijn nog maar halfweg.  Tussen de bedrijven door gaat het zeer vlot met het afbreken en opzetten van de sets . Twintig minuten is het gemiddelde. Al ben ik van mening dat de geluidsinstallatie een maatje groter had mogen zijn. Nu moest er te luid worden gespeeld, ten koste van definitie.

 

 

 

 

 

THE SEATSNIFFERS (B)

Als de gebruikelijke en spreekwoordelijke sneltrein raasden vervolgens The Seatsniffers door hun krachtige set.”Let’s Burn Down the Cornfield”, “Shake,Shake”, “…..chers amis, si Slade peut jouer ici à ce festival de blues, je peux bien jouer un morceau de country  .. It Must Be the Dollar”. Het zweet liep in banen het podium af. “Assembly Line”. De electrische bass moest terug zijn standje in want de versterker wou niet mee, maar de double bass hebben we minstens zo graag, dus niets aan de hand. De Sniffers liggen al enkele jaren goed in de markt in Wallonië, en vandaag hebben ze hun aanhang weer wat uitgebreid. Als bisnummer na een staande ovatie, kregen we U.F.O. ofte O.V.N.I. in deze regionen. Ze staan hier al voor de derde keer , geloof ik, hier in Charleroi en dat ligt aan hun charisma en de stevige Americana-set met de klemtoon op “Let It Rock”.  .

 

 

 

 

 

 

NINE BELOW ZERO (UK)

Na ettelijke jaren concert- en festivalbezoek kan ik er zeker van zijn. Als de combo’s ruim baan moeten maken en vervangen worden door Marshall stacks in de backline, zijn er Britten in aantocht En Nine Below Zero verschilt hier niet van hun collega’s. Ik heb ze dit jaar al bezig gezien op Duvel Blues en ze brengen na al die jaren hun repertorium met de nodige afwisseling. Materiaal genoeg bijeen gespaard in al die jaren, zou ik zo zeggen. Dennis Greaves, vocals en gitaar en Mark Feltham kwijten zich nog altijd zeer degelijk van hun taak. Ze worden daarbij goed geruggesteund door de Rory Gallagher oudgedienden Gerry McAvoy aan de bass en Brendan O’Neill aan drums. Aftrap met “The Guitar Man” gevolgd door “Hoochie Coochie Coo” geven ons al een voorsmaakje. Daarna volgt de Don Nix kanjer “Down, Down, Down”. Een goed luisteraar hoort in elk nummer in het gitaarwerk van Dennis , een flardje van een rif van een sixties-hit ” You Really Got Me”, “Satisfaction” etc… onopvallend, maar daarmee in ons onderbewustzijn de tijdsgeest neerpotend. De drie songs die er bij elke overigens gevariëerde set bijhoren waren er ook nu weer. Een prachtig “ On the Road Again” haast beter dan het origineel van Canned Heat en zeer zeker beter dan de versie van de huidige Canned’s en gelardeerd met een passage “Boom,Boom,Boom” van Hooker en “San-Ho-Zay” van Freddie King. Het majestueuze “Walking by Myself” en tot slot een waardige afsluiter met “Woolly Bully” met een paar strofen “My Boy Lollypop“ erin verweven om te eindigen als regelrechte ska. De grote verrassing was de bisser; een akoestisch gebracht “Why Don’t You Try Me”. Je kon Ry Cooder mee horen luisteren. 

SLADE (UK)Mijn bange voorgevoelens voor de top of the bill van deze nacht, werden nog versterkt door het oneindig lange soundchecken en een drukdoenerige roadie die kostant op het podium over en weer denderde alsof zijn nieuwe botinnen dezelfde avond nog moesten afgeschreven zijn. Waar het gemiddelde zoals ik al eerder zei, twintig minuten was, moest het nu nodig minstens een uur duren. Dat alles vanwege hun eigen mannetje voor de soundcheck. Men kon nu nog amper van een backline gewagen, maar eerder van een skyline. Per gitarist twee dubbele Marshallstacks met twee enorme Rectifiers als piggyback er bovenop. Ronduit belachelijk. Waar was de zanginstallatie nog goed voor ?Na de hemeltergend lang durende opstelling, ging het licht uit en werd er een tape afgespeeld met een volslagen idiote en bombastische intro à la “de gladiatoren komen in de arena”. In dit geval ging het om een bunch clowneske lilliputters met de naam Slade die zonder de plateaulaarzen van weleer niet eens boven de fotografen uitsteken die frontstage werken. Na de eerste gitaaraanslag was mijn linkeroormembraan vernietigd en vond ik het hoogtijd om het rampgebied ijlings te verlaten, niet geconsumeerde drankbonnetjes ten spijt.  Meteen wist ik ook weer waarom ik in de beginjaren zeventig de pop en de rockscene de rug toekeerde en mij in de toen heersende folkbeweging stortte. Glamrock en het protserige en nichterige  gedoe van zijn pretendenten waren niet aan mij besteed.Een spijtig  slot voor een overigens zéér geslaagd festival met een mooie affiche op de afsluiter na.

 

Michel, naamgenoot, mooi werk, volgend jaar opnieuw maar dan zonder SLEET aub. ’t Is tenslotte toch een bluesfestival.

 

 

 

Review: witteMVS
Photo's: Freddy B
BACK TO REVIEWS