22ste NACHT VAN DE BLUES Wuustwezel - april 30, 2007

DE BOOZE BROTHERS hebben ons een prachtige affiche bijeengesprokkeld dit jaar. Ze blijven daar na 22 jaar nog altijd goed bezig. Houden zo. De opkomst was bijna fenomenaal te noemen. De pastoor zijn zaal zat nokvol. En warm dat  het er was. Ik had juist mezelf beloofd eens een avond wat minder bier te verzetten. Maar met zulke warmte daarbinnen, ge ziet het al van hier !!

JACK McLAIN (B) was de opener. Land van herkomst: Wuustwezel, aldus de affiche. Door omstandigheden heb ik deze band net gemist, maar als ik de vrij uniforme commentaren uit het verscheidene pluimage van de aanwezigen synthetiseer, komt het erop neer dat de band niet echt klaar was om een festival van deze renommée te openen. Ook de repertoriumkeuze leek niet echt op hun lijf geschreven, aldus menig toeschouwer. The Doors interpreteren is inderdaad een hachelijke onderneming zonder degelijke onderbouw. Effe herbronnen.

SCOTT McKEON (UK) kwam van verder. Helemaal uit de united kingdom waren ze gekomen om ons te vergasten op een tot op de draad versleten soort van bluesrock. Het is waarschijnlijk en hopelijk wel aan iemand besteed, maar mij kon het niet bekoren. Om dit genre met kleur en inventiviteit in te vullen, moet men Stevie Ray Vaughan noemen, of Johnny Winter. Of hedendaagse knapen zoals Kenny Wayne Sheppard en Joe Bonamassa. En er zijn er nog wel een paar goeie, maar meestal is het huilen met de pet op. Zo ook deze Scott McKeon, eindeloos gesoleer dat op geen enkel moment kon boeien. Tijd om pinten te pakken dus.
Maar niet gewanhoopt, want de Booze Brothers weten wat ze doen. “Foor elck what wils” is hun devies. En inderdaad werd het vorige ruimschoots gecompenseerd door de rest van het programma. Beginnende met............

LOUIS KING (AUS) Altijd al een graag geziene gast geweest op festivals en in clubs even goed. Deze innemende kerel is een rocker met groot bleusy gevoel. Zijn gitaarspel is simpel maar “efficace” en hij weet steeds de juiste gitarist in te huren om zijn spel te complementeren. Ook dat is meesterschap. Zo ook deze keer met Erik den Hollander zal ik gemakkelijkheidshalve zeggen, want ik heb zijn familienaam niet verstaan. De man wist van wanten maar kende ook zijn plaats en functie: sideman ! Het begon al meteen goed met het instrumentale “Chillipepper” van zijn CD Hoodoo Man, in pure Freddy King –stijl. Een race door zijn repertorium leerde ons meteen dat de Aussie nog wat materiaal achter de hand heeft, want heel wat van de gebrachte nummers staan op geen enkele van zijn 4 CD’s. En dat is incluis zijn nieuwste “Standing in the Sun” . Bedoeld wordt hier de gelijknamige studio in Memphis en niet het hemellichaam. Als je ze beluistert zal je begrijpen waarom. Deze was dus al goed raak. Het mocht gerust wat langer geduurd hebben. Maar we hebben niet gemord, want hierna kwam de compleet geschifte....

 

 

BARRENCE WHITFIELD (US) & THE SEATSNIFFERS (B) Supersonic nitro high speedin’ vehicle deze combinatie. Ongemeen fantastisch goed. Ik ga hier ophouden met te superlativeren anders wordt mijn blad te klein. Maar toegegeven, ’t is toch wel straffen toebak. Zoals Barrence over het podium springt en hotst en botst en te pletter valt en weer opveert en een sprintje trekt en remt op zijn hielen als Bugs Bunny in de cartoons....vraag je je soms af wanneer hij zal doodvallen. Hij is toch de allerjongste niet meer, toch ? Het zweet spatte in alle richtingen als hij zijn hoofd schudde. En dat doet hij eigenlijk constant. De Sniffers weten ook precies wat te doen en kunnen de Whitfield lezen als een open boek. Maar dat is natuurlijk niet verwonderlijk als regelrechte rootsrockers mekaar mogen aanvullen. Voor deze gelegenheid vulde Clark van Moonshine Reunion de plaats achter de double bass in, hij leek zowaar al een echte Sniffer. De Piet houwde er weer lustig op los en het geheel rockte dat het een lieve lust was. Niet voor niets komt er in het kielzog van de Seatsniffers steeds een schare die-hard supporters mee, die in de frontline hun eerste ploeg aanvuren, als dat dan al nodig is. Zeventien nummers passeerden de revue, de één al wilder dan de ander, “Take a Bath, Madhouse, Bip Bop Bip, King Kong, Sadic Green..” en als bissers “Mama Get the Hammer” en “Cave Man” . Toen ging Barrence’s licht uit. Je zou voor minder. Great, greater, greatest. Nog altijd mijn nummer 1 in het genre die Seatsniffers.
Mocht men een mens met enige zin voor realiteit vragen om na deze joekels nog een showtje neer te zetten, zou hij feestelijk bedanken. Maar...

 

 

 

 

 

BLUES LEE (B) dacht er anders over. Onverstoord staken ze van wal met, als ik het goed heb, “Liar” van hun nieuwste CD “Home”. Een zeer gevarieerd schijfje, draait vanzelf rond en laat zich moeiteloos in repeat-mode schakelen. En dat is het geheim van Blues Lee, beste vrienden, de variatie in hun ‘repertwaar’, instrumentatie (sax, smoelschuif, dobro, enz..) en een stevige live-sound. Een gedegen kennis van de roots ligt aan de basis van hun songwriting, en dat levert prachtig materiaal op. “Nicole” een autoscooter-rocker, “Honey Please Don’t” uit de swamp getrokken, de stomp van “Blind,Bold & Barefooted “. Wie van blues houdt in al zijn facetten en stromingen moet ook van Blues Lee houden. En er waren er daar in de zweterige parochiezaal heel wat die ervan hielden, want ondanks het late uur, het was om en bij halfvier als B.Lee de wapens neerlegde, bleven ze tot de laatste noot eruit was geknepen. En er werd om nog  meer geroepen. Dat hebben Karel & kornuiten goed gephlixt.
Daar ik ook die laatste noot wou meehebben, en na een ultiem pintje en een puntzak frit met andaloes, was het vier uur gepasseerd voor ik de desolate E19 naar Brussel opzocht. Maar met goeie muziek in de CD-schuif overleeft men dit op één been.

Booze Brothers: goe gedaan manne
Review: witteMVS
Photo's: Freddy B