DUVEL BLUES 2008
MAY SATURDAY 19 - PUURS

website organisation


reporter: witteMVS
photo
: Freddy
ARTIST INFO CONCERT REVIEW

BASS PAPA (B)
website

Self Titled


RALPH DE JONG (NL)
website

Just Ralph


SHAGGY DOGS (F)

website
cd review

Pub Rockers Class Heroes


ENRICO CRIVELLARO (It)

website

Key To My Kingdom


RAPHAEL WRESSNIG (A)
website 
cd review

Cut a Little Deeper ...

MATYAS PRIBOJZSKI (H)
website

Flavors


REBA RUSSELL BAND (US)
website

Rewound


MIKE SANCHEZ (UK)

website

Woman & Cadillacs


RUDY ROTTA (It)

website
cd review

Winds Of Louisiana

 



                                                    

We vallen met de deur in huis !! Duvel Blues was een overdonderend succes wat zijn geprogrammeerde artiesten betrof. Een schot in de roos. Gust en zijn Duvelse kompanen presteerden het om met minder bekende namen toch de aandacht te trekken en te houden van zijn publiek. Bewijze de verschillende staande ovaties die hen te beurt vielen. En terecht. Stuk voor stuk hebben deze artiesten hun beste beentje voorgezet. Niet eentje was er die niet de loftrompet stak over het Breendonkse brouwsel, en blijkbaar hebben ze allen, in de beste bluestraditie, hun ziel nu eens verkocht aan deze Duvel, in ruil voor een prachtperformance op de podia van ’t Hof van Coolhem.

 

De openers in de grote tent, Bass Papa, deden al zeer goed hun best op het ontieglijk vroege uur, om de aanwezigen warm te maken. En ze slaagden erin ook. Het conglomeraat rond bassist Jan Meijers, mr Bass Papa dus, met de reusachtige “favoris” en zanger-gitarist Mario Pesic, werd aangesterkt met Igor Maseroli op saxophones. Het viel me op dat deze band minder krampachtig moeite doet om op Blue Blot te gelijken, hetgeen hun eigen sound ten goede komt. Mario zingt ook verdienstelijk in “Here I Am Baby” en is een goeie afwisseling en perfecte aanvulling met Larry’s soulvolle stemgeluid. Eén en ander blijkt uit het mooie vocale duet in “Baby I Love You”. Uitstekend blazerswerk en dito klavieren van Niels. Steve Dynamite op drums is samen met Jan Bass Papa het cement van deze band en maken dat de sound als een stabiel bouwwerk voor je opdoemt. Ik heb ook nog heel graag hun versie van Robert Palmer’s “Sneakin’ Sally Trough the Alley” gehoord als bisnummer. Eindigen met klasse heet dat.

 

 

In de schuur dient Duvel Blues ons elk jaar verrassinkjes met hoog kwaliteitsgehalte op. Zo ook dit jaar met de nagenoeg onbekende jonge Nederlandse Brabander Ralph De Jongh. Vermoedelijk werden hier de kiempjes van een nakend tournée langsheen het Belgische clubcircuit geboren. Ralph speelt zijn muziek niet, hij wordt ze. Hij gaat er helemaal in op. Hij is weg. Niet meer van deze planeet. Dada. Je moet hem ook zien, dat smoelwerk, krampachtige bewegingen, voor-en achteruitschuivend op zijn stoel. Tussen de nummers in daalt hij terug even af op moeder aarde, kijkt verdwaasd om zich heen, alsof hij zonet uit een diepe slaap ontwaakte, en knikt bedeesd naar zijn publiek. Daarna schopt hij zijn zitje achteruit en gaat als het ware in de startblokken staan, gitaar in de aanslag en dan klinkt het van “You’re Nothing but a Hounddog” met een stem als “Hounddog” Taylor op de koop. Het nummer gaat over in “Little Red Rooster” en terug naar “Hounddog”. Hij speelt het zelfs klaar om op zijn eentje met akoestische gitaar “Great Balls of Fire” nog zo stevig te laten rocken als Jerry Lee’s origineel. Hij steekt zoveel chorus op zijn gitaar dat het bij ieder ander boring zou klinken. Bij hem komt het er zodanig uit, bewerkt met de bottleneck, dat het hoogst origineel gaat worden, zoals in “Shake Your Moneymaker”.
Met ontzettend veel respect voor de authentieke Deltablues en toch in eigen kostuum gegoten, dat is Ralph De Jongh. We horen nog van hem. Duvel Blues heeft de voorzet gegeven.

 

 

 

 

 

Ondertussen had het Pan-Europese trio zijn spulletjes opgesteld op het grote podium in detent. The Organic Trio zijn Raphaël Wressnig, B3-Hammond en Oostenrijker van geboorte. Hij kan er ook niet aan doen. Enrico Crivellaro is Noord-Italiaan, maar houdt het stilletjes. Een begaafd gitarist. Lukas Knöfler is Mr Bescheiden, de bijna onzichtbare achter zijn drumstel. Maar als hij uithaalt voor een solootje hap je naar adem. Verder houdt hij dit trio netjes op de sporen, op en naast het podium. En tenslotte Matyas Pribojszki van Budapest, Hongarije. Hij is de grote smurf van de oost-Europese smoelschuivers en heeft door veelvuldig toeren al heel wat positieve podiumervaring opgedaan. Ze spelen hoofdzakelijk eigen composities als “Road to Detroit”, het nieuwe nummer “Double Neck” waarin Enrico zijn nieuwe speeltje, een doubleneck Danelectro, showcased. De bovenste nek is een bariton en hij speelt het ganse nummer daarop. En ook het daaropvolgende “Banana Boogaloo” krijgen we een octaafje lager opgedist. Met “Speedin’” van Wressnig komen we op een behoorlijke snelheid, en met “She Wanna Stay” en “She’s 19” wordt Matyas erbij geroepen. Als je tijdens de show Wressnig observeert mag het je duidelijk zijn dat hij in deze Drievuldigheid gelooft, meer dan in deze van de Almachtige. En als wij moeten kiezen,….Ze gaan eruit met een swingend nummer “How Many More Years” en komen nog eens terug met “Let’s Twist”. Gisteren in De Klinker, vandaag op Duvel Blues, morgen, nou ja, op (ge)Varenwinkel met Alex Schultz, we zijn er nog niet vanaf, van  Le Trio Infernal. Maar vinden we dat erg ? Bijlange niet. Na de show werden nog menige Duvels en Vedette’s aangesproken. Van sfeer snuiven gesproken.

 

 

 

 

 

Meanwhile was in de schuur die andere novelty die Gust voor ons in petto had, in gereedheid gebracht. The Shaggy Dogs houden de traditie van de pub-rock in ere. Ik hoor echo’s en invloeden van The Inmates, Brinsley Schwarz, zelfs Wreckless Eric en onze Arno. Nummers van tweeënhalve minuut zijn hun ding. Van hun drie full-CD’s bestaat de laatste uit uitsluitend eigen nummers en “Another Man” en “Hoo Lala” zijn daar mooie voorbeelden van. Zonder enige moeite hadden ze het volle schuurtje mee in hun spel. Met “Do the Dog” kreeg de zanger de eerste twee rijen aan het blaffen. Deze man roept trouwens gelijkenissen op met wijlen Lee Brilleaux van Dr Feelgood. The Shaggy’s hebben overigens meegewerkt aan twee tribute-albums voor Lee. Een hommage aan landgenoten Jesus Volt met “Hot Attack”. En natuurlijk het pubrockers-anthem bij uitstek “Drinkin’ Wine Spoo-Dee-O-Dee” mocht niet op het appèl ontbreken. Deze jongens hadden net zo goed hun krijt getrokken op het grote podium, neem dat van mij aan.

 

 

 

 

 

 

Daar stond intussen Reba Russell helemaal klaar voor ons. Met een Duvel in de hand. The Reba Russell Band toerde vorig jaar al uitgebreid in onze kontrijen, maar haar prestatie vanavond vond ik beduidend sterker dan her. Ze staken van wal, na de welgemeende lofbetuigingen aan het adres van de Duvel, met “Red Mississippi Clay” een zeer sterk nummer uit hun laatste album “Bleeding Heart”. Met die Northern Mississippi slide-stijl van de jonge, maar reeds ‘gesaisonneerde’ Josh Roberts op gitaar is dit een ware klasbak van een nummer. Robert ”Nighthawk” Tooms vult nog altijd alles in wat voor een nummer noodzakelijk is, piano, orgel of harmonica, some percussion…you name it. Hij heeft het charisma van een achterdeur, maar hou je vast als hij uithaalt. Bij “Love is the Cure”, ook weer van de laatste CD, zwaait Wayne Russell zijn bas geanimeerd in de ronde. En ook de drummer Doug McMinn lijkt zich best te vermaken met dit gezelschap, en heeft zich genesteld. Papa Don McMinn zal zowieso minder toeren waarschijnlijk. Nog een pareltje is “Levee Prayer” een gospel met vettige slide. Ze speelden veel nieuwe nummers, stuk voor stuk zeer geslaagde werkstukjes van Reba. Als encore kregen we echter haar hommage aan één der weinige nog levende legenden, B.B.King’s “When Love Comes To Town”. Dit wordt een goed jaar voor de Reba Russell Band. I feel it in my toes. 

Ik was verbaasd, misschien zelfs een beetje geschrokken, dat vele aanwezigen nog nooit hadden gehoord van Rudy Rotta. En dat in deze tijden van electronische en dus bliksemsnelle communicatie en informatie. Men kan niet alles reeds gezien en  gehoord hebben, en door en door kennen, maar vandaar nog helemaal niets van gehoord… dat is wel redelijk straf. Nu heeft Rotta in België niet meteen, zoals dat heet, alle deuren platgelopen, maar hij heeft sinds 1990 al een dozijn CD’s bijeen gezongen en gespeeld en dat is toch vrij goed gewerkt. En in 1999 stond hij op het podium van de oudste blues-joint van ons land, The Banana Peel. En ondergetekende was daar ook. Het mag dus ook op het blad van Duvel Blues geschreven worden dat het zijn volk Rudy Rotta leerde kennen. En dat was ten gepaste tijde, want hij had enorm veel bijval. Hij begon met het instrumentale “Papa Grooves Funk”, en toonde daarmee aan zijn pas verworven publiek, dat hij nogal met de gitaar overweg kan. De twee eerste nummers speelde hij op Gibson Les Paul Junior. Daarna schakelde hij over op zijn witte Strat, en bleef daarbij tot het bittere einde. De kleine probleempjes die hij in het begin leek te hebben met zijn ‘wireless’ waren al snel van de baan. Hij kwam met een prachtige versie van zijn “Just Another Man” met de Knopfler-achtige pitaarpassages. Rudy weet als geen ander de juiste sfeer in een song te leggen met zijn gitaarspel. Daarin ligt zijn virtuositeit, niet zozeer in de vingervlugheid, alhoewel hij ook zeer snel kan vingeren. Met dit subtiele gitaargeluid weet hij handig zijn beperkte vocale kwaliteiten te camoufleren, waarmee ik niet gezegd heb dat hij slecht zingt. Maar op dit vlak kan hij niet opboksen tegen de huidige soulmasters. Het valt me op dat hij veel nummers speelt van zijn laatste, overigens zéér goeie, CD. En van één tot twaalf zijn ze van eigen gespin. “Leave Me Alone” met zijn Mississippi-slide, hier op de strat gespeeld, op de CD op National Tricone. In “Look Out Your Window” wou het niet zo goed lukken met de gefloten passage. Ik denk dat je daarvoor beter een ‘mousse’ windscreen over je Shure SM58 trekt. Zijn gitaarsolootje echter was dan weer wel om je vingers van af te likken. En dan “Winds of War” zijn prachtige anti-warsong, zeer emotioneel gezongen toch. Dat emotionele kwam ook in “You’re Gone” tot zijn recht, zij het meer via de snaren dan vocaal. Als bisnummer kregen we een instrumentale evocatie van een trein die door de cottonfields raast, de freighttrain, de Southern, of de Yellow Dog, het enige voertuig dat de muzikant-hobo ter beschikking stond, mits hij behendig genoeg was om de rijdende wagons op en af te springen. Voor hetzelfde geld brak je je nek. Het ritmische denderen over de sporen imiteerde hij door zijn gitaar als een percussie-instrument te bespelen en daarbij ook nog te juiste noten te raken. Dat heb ik nog niet teveel zien doen. Het treingeraas ging over in “Crossroads”, Rudy Rotta’s eerbetoon aan de song waar het zo ongeveer mee begonnen is voor ons allemaal. Staande ovatie, niet meer of niet minder voor onze Italiaan die dit enkel op het einde liet blijken, toen hij ons ‘bonna notte’ wenste, of iets van die strekking. Hij heeft in elk geval de juiste snaren bespeeld bij het publiek, zoveel bleek uit het applaus en de commentaren achteraf die ik links en rechts opving. Zo van “Waarom hebben wij nog niets van die kerel gehoord gehad ?”, “Da was toch wel zeer goe zenne !”
Bravo dus voor Duvel voor deze openbaring aan tachtig percent van de opkomst.
Rudy Rotta speelt maandag in De Blauwe Wolk, dinsdag in Banana Peel en woensdag in The Spirit of 66. Luupe !!

Omdat ik nodig wat tussen de tanden wou steken kwam ik laat in de schuur aan, waar Ralph De Jongh zijn succesvolle tweede ronde afwerkte. Er was met geen stokken meer binnen te geraken. Ik pikte dus zijn twee laatste nummers mee buiten aan de poort. Vandaar kon ik zijn smoelwerk niet ontwaren, dus miste ik een dimensie van zijn performance, maar het klonk niettemin zeer bluesy doorleefd. Ik vertelde het hierboven al ergens. We krijgen deze jongen nog te zien in onze circuit-kroegen. Anders word ik een boon.

 

In de grote tent hadden Mike Sanchez en zijn band ondertussen ruimschoots de tijd gevonden om zich klaar te maken voor de ultieme finale. Eerst leek het erop dat er al een deel volk gevloden was, gezien het late uur, maar eens de eerste noten aan de instrumenten ontsnapten liep de tent terug vol. Het regende nog steeds niet, dus had iedereen ervan geprofiteerd om nog wat in de ‘tuin’ rond te hangen, een duveltje te drinken op het terras of een frietje te steken. Of om de pisgoot te doen overlopen. Wie Mike Sanchez zegt, zegt boogie-woogie, honky-tonk, rock ‘n’ roll, good time Music, barrellhouse een flinke scheut vaudeville en tonnen Engelse humor. Want Sanchez is een Brit, al leidt je dat niet zo meteen af van zijn (artiesten)naam. Hij opent met een reeds van het begin af zweterige boogie-woogie, gevolgd door Johnny ’Guitar’ Watson’s “Highway 61”, nee, niet de ‘revisited’ one van ene Bawb. Mike is een krak in het spuien van klassiekers allerhande. Soms brengt hij ze ten voete uit, zoals “Down the Road Apiece” of het prachtige “Kiddeo”. Soms verwerkt hij ze in een majestueuze icoon van een medley met de meest uiteenlopende songs zoals vanavond Rufus Thomas’ “I’m a King Bee”, Fleetwood Mac’s “Oh Well”, Slim Harpo’s “Hipshake” en John Lee Hooker’s “Boom Boom (Out Goes the Lights)”. Ondertussen weet hij zijn publiek te bespelen met zijn smoelentrekkerij en nichterige gebaartjes. Hij bracht ons ook nog een laatste hommage aan de maandag overleden Bo Diddley, al heeft hij dat niet zo bedoeld. Nog even serieus zelfs met “How Long” en “How Many More Years” van Howlin’ Wolf, om dan terug over te gaan in het lichtvoetrige “Deep in the Heart of Texas”. Zijn encore wordt Freddy Cannon’s “Tallahassee Lassie”. Een meeslepende show was dat van Mike Sanchez al was hij duidelijk op zijn hoede voor een of ander snoodaardig individu, dat het nodig vond om steeds maar op de bühne te klauteren. En ik zou zijn band nog gaan vergeten met drummer, contrabass, gitaar en twee blazers, een tenor en een bariton, met somtijds rare fratsen in hun lijf. Je moet een rare zijn, denk ik, om te kunnen werken met Mike Sanchez.

Duvel Blues was een succes. Door zijn organisatie en zijn locatie enerzijds, maar vooral door het programma kan Duvel hoge toppen scheren. Geen voorspelbaar programma. Met minder voor de hand liggende, want minder bekende bands, weet Duvel Blues toch heel Puurs te animeren. En velen zijn weer een paar wetenswaardigheden rijker geworden. Proficiat mannen en tot volgend jaar ! Schrijf ons alvast op uw lijstje.

Cheers...

 

photo: Winus van Jassepoes

En zij waren er ook...