GOORBLUES 2008
SATURDAY JUNE 07 - GOOREIND WUUSTWEZEL

website organisation











reporter: Laurence
photo
: Hilde

FESTIVAL REVIEW

Een miezerig weertje over de festivaltent tegenover het stilaan bekende bluescafé van ‘t Goor bij onze aankomst langs de bredabaan. Een eerste blik in de uit de kluiten gewassen tent toonde aan dat er tijd noch moeite gespaard was om deze eerste editie succesvol te laten aflopen. Naast een elementaire toiletbox en frituurwagen, tafels en stoelen buiten met zicht op het podium mocht het opklaren. Binnenin twee dansvloeren die de dag erop door de line en square dancers zouden gebruikt worden. Binnenin aan weerszijden van de tent een verhoogd podium. Aan de zijkant een wagen met tapkranen, een zeer lange toog, een kassa, en in het midden een ferm mengpaneel voor de controle over een goede klank- en lichtinstallatie. Backstage een mini keuken en ruimte voor de artiesten. Er was hier duidelijk aan alles gedacht en alles verliep dan ook vlekkeloos.

THE RHYTHM CHIEFS(NL)
website

De Rhythm Chiefs moesten dus beginnen voor een karig publiek. “Greasy kid stuff” was een goede opener, instrumentaal met jazzy tint met alle aandacht voor gitarist Dusty Ciggaar. In “tell me” begon hij ook te zingen maar of dat een meerwaarde betekende laat ik open staan. Na dit rockabilly getint nummer gingen ze nog meer de country tour op, dit was een heel ander repertoire als ik van hen gewoon was. Vader Ciggaar was druk in de weer tussen backstage, het podium en in het midden van de tent om de sound te optimaliseren. Met “high water” kwamen we in de Texas blues terecht, gevolgd door de titlesong van hun cd “ships of wonder”. Bij dit mooi melodisch nummer zie ik kamelen over duinen stappen, bedoelt hij dan de schepen van de woestijn? Hij demonstreert er wel in dat hij veel gevoel en variatie door zijn Stratocaster kan uitdrukken in een continue crescendo. “The buzz” is meer rock and roll waarin Danny van ’t Hoff zijn bassist talenten kan etaleren. In “please don’t love me” evolueerde het van fingerpicking naar een 12 bar bluesgenre via een sensuele solo. “sugerfoot rag” en “ruby’s way” waren snelle countrynummers waarin drummer Raphael Swedissen zich kon uitleven. “The crawl” en “chiefs” bevatten veel ritmeveranderingen en klonken zeer goed maar betekenden tevens het einde van hun optreden. Deze groep evolueert nog constant maar persoonlijk apprecieerde ik ze meer een jaar of 2 geleden toen ze meer blues speelden. Ik merkte ook dat het ondertussen talrijker opgekomen publiek niet zo enthousiast meer reageerde voordien. Toch bezitten ze voldoende kwaliteiten om binnenkort BRBF Peer te openen op zaterdag, en schijnt hun cd vlot te verkopen in Nederland.

KHALIF WAILIN' WALTER (US)
my space

Tweede op de affiche was voor de meeste aanwezigen een onbekende. Na zijn passage zou niemand hem nog vergeten. Khalif Wailin’ Walter pendelt wegens een 4 jarig zoontje tussen de States en Duitsland en ik ben er van overtuigd dat hij steeds populairder gaat worden in onze contreien. Programmeur Pat had hem ontdekt via internet en hij was de revelatie van dit festival. Hun eerste nummer was “Hideaway” maar we zagen slechts de Amsterdamse bassist Jasper Mortier en van origine Amerikaanse drummer en in de blueswereld bekende Boyd Small op het podium. Khalif wandelde al spelend via de zij-ingang de tent in en bezorgde menige festivalganger die hij voorbij ging een gevoel van verbazing. Zijn gitaarspel klonk subliem en een betere entree kon je moeilijk bedenken, het contact met het publiek was direct gelegd. Je kon er ook niet naast kijken met dat volumineus wit hemd,  knalrode gitaar en dito enorme lippen onder een rastakapsel. Zijn heel donker aangezicht verdween daarbij in het niets en bemoeilijkte de taak van onze nieuwe fotografe Hilde om er een fatsoenlijk duidelijk plaatje van te maken. Eenmaal terug on stage kregen we een soort potpourri voorgeschoteld en konden we kennismaken met zijn sterke uitstekende stem. “Born under a bad sign” klonk al even stevig als het zelf geschreven “you don’t have to go”. Dan “crosscut saw” en “it’s my own fault baby”. Met de kleur en vorm van een koffieboon is het geen wonder dat “my baby calls me coffee” door hem geschreven werd. In dit lang trager nummer bewees hij dat hij in alle stijlen thuiswas, sensueel kan spelen, sliding klanken kan voortbrengen zonder vingerhelp, pedalen of knoppen, en dat hij ook zonder micro tot achteraan de zaal kan reiken. Kortom, een fabelachtige muzikant. Dit werd bevestigd in nummers zoals “I’m a king bee, it hurts me too, heart fixin business, keep on loving me en fire”. Allemaal goede blues die het hart raakt, perfect ondersteund door stevige bas en uitmuntende drums. Als encore kregen we “I ain’t drunk” maar daar heeft ie lang daarna aan verholpen want hij bleef tot (na) het einde van het festival tussen het publiek. Je moet hem zelf gehoord en gezien hebben om overtuigd te worden van zijn kwaliteiten, maar via een cd beschrijving wil ik daar binnen een paar dagen aan helpen. Hij is tenslotte al sinds de eeuwwisseling aan het spelen en heeft genoeg bagage en repertorium om een boeiende avond te brengen. Organisatoren, denk eens aan Khalif Wailin’ Walter als jullie niet goed weten wie brengen.

HOWLIN' BILL (B)
website
cd review

Terug naar eigen bodem met niemand minder dan Howlin' Bill. Telkens ik die mannen zie worden ze beter en terecht later in de avond geprogrammeerd. “Strongest man alive” is op het lijf van zanger en harpspeler Howlin Bill geschreven, misschien niet in spierkracht, maar wel in stem en uitdrukkingsvermogen. Hun playlist voor dit festival was uitstekend en bevatte 7 nummers uit hun cd, lees maar eens wat de witte er over schreef op de review ervan, meer superlatieven kan ik niet verzinnen. De andere nummers waren “Bimbo, Midnight hero, Mississippi Hoodoo en Second hand shoes”. “Gone too soon” is een aparte vermelding waard door het gebruik van paukstokken voor het drumwerk van Magic Frank. Op dit zeer mooi nummer laat hij nog andere percussionisttalenten horen, ook met één hand terwijl hij rustig van zijn pint dronk. “Don’t you know (that I love you)” is nog zo’n geval apart, hierin kom je gegarandeerd onder de indruk van Bill’s enorme presence op de buhne, en van zijn unike stemtimbre, zelfs zonder gebruik van enige versterking. Voeg daarbij het fabuleuze gitaartalent van Little Chris, van het eerste tot het laatste nummer, en je hebt een cocktail die andere aanwezige blueszangeressen en harpspelers met veelbetekende blikken naar elkaar zag kijken. Zelfs Khalif was enorm onder de indruk. Je zou er bijna mee vergeten dat die good vibes niet mogelijk waren zonder het uitstekende baswerk van de immer stoïcijns kijkende Winne. Als bisnummer kregen we Surfpin en dat noemt dan: finir en beautée, daar ik ben gek op gitaarsurfklanken. Voor velen was het optreden van Howlin Bill het beste van dit festival, en ik treed hun mening volmondig bij. Voor mij steekt Howlin Bill met kop en schouder boven de andere Belgische bluesformaties uit, en dan heb ik het niet alleen over Bill’s fysieke eigenschappen, alle bandleden zijn pure klasse en vormen een zeer sterk homogeen geheel. Ik zou als groep niet graag na hen moeten optreden.

REBA RUSSELL BAND (US)
website

Wat de apotheose van het festival moest zijn heeft mij een beetje teleurgesteld. Niet dat het slecht was, verre daarvan, maar de verwachtingen lagen misschien wat te hoog en ze hadden die dag al in Nederland opgetreden. Twee optredens na elkaar moet gene cadeau zijn, en als je ondertussen al wat (NL?) biertjes achterover hebt geslagen gaan de prestaties er wat onder lijden. Reba Russel is genoeg bekend dat ik er niet in detail ga over uitweiden. Ze begonnen instrumentaal met twee sterke zware nummers voordat Reba opkwam. Wayne, vormt met Don Mc Minn een prima ritmische sectie. Robert Nighthawk Tooms had zijn Hammond B3 blijkbaar in de States gelaten en dat mankeerde ik een beetje. Op harp en elektrische piano waren zijn prestaties echter wel goed. Het was de eerste keer dat ik hun jonge nieuwe gitarist Josh Roberts hoorde en in die gast zit nog veel potentieel dat mits wat verder rijpen zeker zal ontplooien. Reba Russel was een aangename verschijning als gewoonlijk, maar ik vond dat ze wat gedrevenheid miste die avond. Het was niet die nieuwe Janis Joplin zoals je soms in de beschrijvingen leest. Er was weinig variatie in hun playlist en tot mijn verwondering zag ik toch al wat festivalgangers vroegtijdig huiswaarts keren. Ik vroeg en kreeg “Piece of my heart” als bisnummer, en dat klonk goed, maar zonder veel emotie. Misschien had ik na die goede vorige optredens mijn verzadigingspunt bereikt.

Moonshine Playboy's (B)
website

Wie me dan wel aangenaam verrast hebben waren de Moonshine Playboys. Deze familiale groep uit het Brusselse werd achteraan de tent opgesteld om de hoofdpodiumwissels op te vangen doorheen het festival. Telkens speelden ze een halfuurtje en dat was zeker geen vulsel. Wat er uitzag als een stelletje countryboys bleek een uiterst originele variatie. Bronson Cuvelier op gitaar en accordeon, Gabel Cuvelier op stand-up bass en Marvin Cuvelier op Banjo vertolkten onder andere “Honky Tonk woman” van de Stones, “Summertime Blues” van Blue Cheer en “Staying alive” van de Bee Gees in country style, “Deep in the heart of Texas” in zydeco uitvoering, en brachten een natuurgetrouwe versie van “Dueling banjo”. Iedereen stond rond dat kleine podium en swingde of zong constant mee. Die mannen zijn het zeker waard om op te volgen.

Degenen die op Goorblues 2008 waren hebben het zich zeker niet beklaagd. Voor een fractie van de prijs van TW classic hebben we muziek van de bovenste plank gekregen, de parking was gratis, het was overdekt en de consumpties goedkoper, maar wat vooral opviel was de vriendelijkheid en samenhorigheid van de medewerkers. Ondanks geen grote toeloop hebben ze er nooit de moed bij laten zakken. Volhouden mensen! alle begin is moeilijk. Hopelijk schijnt volgend jaar de zon op jullie festival, letterlijk en figuurlijk.