(GE)VARENWINKEL 2008 and the story about the chicken
AUGUST 29/30 - VARENWINKEL (Herselt)

website organisation


reporter: witteMVS
photo
: Freddy

We hebben er lang zitten op wachten, niet dat we ondertussen niets te doen hadden, maar toch hé, nu is het dan zo ver. (ge)Varenwinkel 11de editie is in zijn volle glorie en als een champignon ‘overnight’ uit de vruchtbare grond herrezen en de eight-dome staat als een fiere kathedraal te pronken in hartje Varenwinkel. Blues is back in town. Bruno heeft samen met zijn nieuwe bestuurscomité het bijna onmogelijke weer bereikt, en het oude comité was er als de kippen (inderdaad) bij om ook nog een handje uit de mouwen te steken. Ze konden het niet laten.

Bloed kruipt waar het niet lopen kan. En het bereikte resultaat mag er zijn, met een dergelijk programma kan het bij voorbaat al niet meer stuk. Oh, wat zijn we allen blij.

FESTIVAL PREVIEW

De seniele, doorregende weergoden van onze contrijen hebben vandaag het onderspit moeten delven tegen de laren van de blues, en de goede smaak in het algemeen. Onder een licht omfloerste, maar duidelijk aanwezige zon, kwamen uit alle windrichtingen de getrouwen in redelijk dichte drommen opdoemen en vormden een lange rij aan het onthaalloket van het grote blueskippenhok van (ge)Varenwinkel. Blijkbaar heeft iedereen zich van het werk hier naartoe gehaast, om er vanaf de eerste noot bij te kunnen zijn.

DAG 1 - VRIJDAG 29 AUGUSTUS
THE CHICKEN DOME vol 1
JIM COFEY (B)
website
my space
CD review

Precies om 19:00 uur begint Jim Cofey de kop eraf te bijten, in de grote majestueuze eight-dome, het paleis van soul and blues. Met hun goedgemutste muziek en toetsenman is het een koud kunstje om de reeds talrijke aanwezigen op temperatuur te krijgen. En onder de gedreven, dwingende ritmes van “Four Corners” komen de anderen uit even zoveel hoeken toestromen. Gert ‘Congo Conga’ Servaes en Steve ‘Rhythmchief’’ Wouters houden er een stevig onwankelbaar tempo op na. Goed begonnen, half gewonnen. Een prettig New Orleans gevoel daalt over onze hoofden.
Jazzy tonen uit de French Quarters. “She’s So Guilty”, Igor ‘Saxophones’ Maserolli blaast als vanouds zijn ziel door de gekromde koperen buis. Patrick ‘Soulman’ Cuyvers put hoe langer hoe meer plezier uit zijn vocale werk, dat met de dag soulvoller wordt. ”A Lie is a Lie” zingt hij, maar de klasse van deze band liegt er niet om. Jan “The Rock” Ieven laat zijn bass bouncen in ”Seems Like Yesterday”, scheurende gitaar van Rob ‘Horsetail’ Vanspauwen. Als ze zo blijven voortdoen, doen ze hun “Kinky Reputation” alle eer aan.
Wie ze nog niet heeft, kan ze nog altijd kopen. Hun CD bedoel ik daarmee. “Black Box Allegations”. “That Ain’t Bad”. Surely not.
Straffe start. Ik stelde het eerder al, denk ik, maar wie bij deze soul-jazz van eigen bodem niet opwarmt, is waarschijnlijk al enkele dagen dood.

 

ROOTSSTOWN day one
ROLAND (B)
website
GENE TAYLOR (US)
website

Of hoe twee bluesveteranen echte lowdown-blues zonder veel plichtplegingen in mekaar weten te flansen.
De Rootstown-tent lijkt vanaf de eerste noten al op een onvervalste jook-joint. Dr John’s “Junco Partner” krijgt een goeie beurt van Roland. Dit is zijn ding. Een ram-jam-party met een zielsgenoot. Meer moet dat niet zijn, zie je hem denken. Hij geeft ons ook nog een waanzinnige klassieker mee. Alleen Roland weet deze “Frankie and Johnny” nog te doen herleven.
Gene heeft een nieuwe en krachtige mojo om de nek hangen. Een flesopener. Niets is handiger om zijn batterij flesjes Stella te openen die onder zijn Roland staan.
“Shake, Rattle and Roll”, ge moogt gerust zijn. Deze jook-versie knalt uit Roland’s 30 watt-ertje met natuurlijk overstuurd gitaargekreun. Pre-pedaaltjes fuzzy sound. Koop gewoon een te zwakke versterker en klaar is kees. “G” zegt Gene tot Roland. “O.K. de rest zien we nog wel”, en ze zijn vertrokken. Na wat over en weer soleren en zoeken, krijgt de jam-improvisatie uiteindelijk de vorm van het onverbiddelijk schone “Rainin’ in My Heart”. Hoe door het leven getekende knarren toch nog sentimenteel gevoelig uit hun hoek kunnen komen.
Dan zet Roland een improvisatie in, met flarden tekst uit menige bluesstandard. Zullen we het voorlopig “They Call Me Long Tall Teddy, Because I’m Good at Sex” noemen, tot de vertolker er een definitieve titel aan geeft. Om deze eerste set te eindigen, dienen ze ons nog een smakelijke “Jambalaya” op. Lekker gekruid.
This is blues, nothing but the blues.

De Kiri maant ons aan terug te komen naar zijn juke joint na de gig in de eight- dome. Zeker weten Kiri, we’ll be back
THE CHICKEN DOME vol 2
THE ELECTROPHONICS (NL)
website
my space
CD review

Het beste wat de noordelijke provincie’s ons kunnen bieden op gebied van swing en west-coast jump, zit in The Electrophonics gecumuleerd. Up-tempo van het eerste tot het laatste nummer komen de stuk voor stuk dansbare tunes over onze hoofden neer. Beginnend met “Misunderstood Laughing Clown” dat stevig wordt ondersteund door de bluesharp van zanger/entertainer Stephan Hermsen zullen ze ons gedurende bijna anderhalf uur non-stop bestoken met hun aanstekelijke jump-tunes. De bezetting van de band bestaat uit gedegen muzikanten die weten waar de swingmosterd vandaan komt, en dat laat zich ook zo gevoelen. “Honey Bee” en  “Dance” swingt letterlijk de pan uit, iets rustiger maar even vinnig gaat het met “I Can’t Lose with the Stuff I Use” en “Everything’s Allright”. “Drivin’” begint als een fifties surfnummer, en is dat in feite ook , ondanks, als dit de juiste term is, de zang van Stephan. Even rustig de tent ronddansen met een wals plus één pasje op “She Can’t Be Mine”. Vroege rhythm ‘n’ blues presenteren ze in “Miss Babelone” en met “Boogie Party” stevenen we op de apotheose af. Maar doctor  Geert zou zijn naam niet waardig zijn, mocht hij de tent niet hebben kunnen aansporen tot het aanvragen van een encore. Als dat al nodig was, want de prestatie van The Electrophonics was van aard om die klus als vanzelf te klaren. “Safronia B” wordt de bisser.

BACK IN THE CHICKEN SHACK
ROLAND (B)
website
GENE TAYLOR (US)
website

Ondertussen is de Rootstown-jook-joint-tent alweer volgelopen, op Roland’s aanzetten van “Good Mornin’ Blues”, zonder boe of bah, de ander volgt wel, is it a bluesman or what ? Taylor volgt moeiteloos, hij noemt Roland ‘the beerdrinking hillbilly’ en dan volgt “San Antone”. Roland neemt zijn  oude slide-bak en roept “E” tot Gene, die verbaasd kijkt. Dat had je niet verwacht hé ouwe, zegt Roland en neemt een teug van zijn Stella. Ik vertel dit om een sfeerbeeld op te roepen, ’t lijkt of we bij de één of de ander in de living zitten. Roland bottleneckt “Why Should I Love You”, ik noem het zo omdat in deze improvisatie deze zin het meest voorkwam. Gene komt nog met een super “The Monkey Speaks His Mind”. Rideaux.

Als bissers geven de twee godfathers nog “Goodnight, Irene” en Alan Wilson’s “Goin’ Up the Country”.
Sommigen vinden het een zootje, maar dit is old time deep down hobo blues. Roland was bezig met blues toen wij nog dachten dat The Rolling Stones het begin van alles was. En terwijl wij in de maalstroom van modeverschijnselen zaten, hard rock, punk, new wave, post-punk, grunge…is hij altijd trouw gebleven aan het idioom. Hij had geen Steve Ray Vaughan nodig om zijn bluesvlam terug te laten aanwakkeren.
Ne pure, dus.

THE CHICKEN DOME vol 3
THORBJORN RISAGER (Den)
website
my space
music samples
video
cd review

Toen ik de eerste CD van deze Deense viking voor het eerst hoorde, had ik al iets van…verdomme, daar zit iets in. Een aantal maanden later, zag ik hem in de Storyville te Helsinki, zonder in eerste instantie te weten wie er speelde, want ik was om tien uur ’s avonds aangekomen en er wordt doorlopend gespeeld en gegeten tussen 18 en 06 uur. Tot ik bij het begin van één van zijn sets vernam wie het was. Dat was vollenbak daar in Helsinki’s Tipitina’s. Anderhalf jaar later was hij dan eindelijk in Peer en nu dan in (ge)Varenwinkel.

“Here I Am” een betere introductie bestaat er niet. Deze jongens zijn op mekaar ingespeeld, dat geven ze van het eerste nummer al mee. Een onwankelbare ritmesectie in de vorm van Søren Bøjgaard en Martin Seidelin, bass en drums. De blazers, Peter Kehl en Kasper Wagner, trompet en saxofoon, precies waar ze moeten zitten en dan de gitarist, Svein Erik Martinsen, die de riff meespeelt en telkens een sneer nascheurt. De B3 van rechterhand Emil Balsgaard is de cement die het geheel nog eens extra bindt. Met een hyperactief clipje erbovenop is dit gegarandeerd zéér hitgevoelig materiaal. Direct erop “Burnin’ Up” om de vlam erin te houden. Volgt “Heart of the Night” een prachtige soul-tearjerker, en “Take It Off” een nummer dat zelf de mist dansgrage kerel de vloer op krijgt. Zijn dwingende beat is daar niet vreemd aan.

‘Belgium is the best place to play’ zegt Risager ‘ and the best beer to booth”. Dan steekt hij van wal met een dijk van een song “Johnny Called the Whole Thing Off”. Luister naar het detail, die gitaar, waw, waarom heb ik dat niet zelf uitgevingerd ! En die blazers die invallen een habbekrats tussen beat en afterbeat. Een zanglijn die om dit alles niet lijkt te malen, maar om de drie maten terug perfect samenvalt met de anderen. Een slidegitaar als solo is het topje. Affe song.
“Love Turned Cold” in pure Tommy Castro-stijl. “More Than I Can Bear” met Peter Green intro. De eerste cover die hij speelt is Witherspoon’s “Ain’t Nobody’s Bussiness” en terwijl hij dan toch in andermans zaken aan het pluizen is, volgt Jordan’s “Let the Good Times Roll”.  “All I Want” wordt het ultieme encore-nummer. Risager heeft ons twee uur ge-entertained. Is dat niet wel ? 

 

De vrijdag was al een voltreffer qua affiche. En met de grootste opkomst op een vrijdagavond ooit. De elfde editie kan nu al niet meer stuk. De triomf van de ‘Fluffy Chicken”.  

THE CHICKEN'S SPOTLIGHT...DAY ONE

Both sober?.... There's hope...

What shall we get for Bruno...

ZO hooooooooooooooooog was die boom...

Fun for Everybody...

and then, there is silence...

DAG 2 - ZATERDAG 30 AUGUSTUS
THE CHICKEN DOME ...At The Living Daylight

Zaterdag begint zonnig en blijft dat ook de ganse dag en nacht. Jawel, je leest het goed, ook ’s nachts. Hoe kan het ook anders met dergelijke spetterend programma. Daar straalt licht vanaf.

RUSTY ROOTS (B)
website
my space

cd review

Onze Limburgers mogen de spits eraf knijpen. En gewoonlijk is dat voor twee man en een paardekop, als het op een vroeg uur te doen is, maar hier in Varenwinkel lagen de kaarten anders gespreid. Mede door het goeie weer, een camping binnen handbereik en de trouwe klandizie is de site al goed gevuld om veertien uur.

Beejee, Tutt, Body, Bob en J.J. Louis zijn er zo klaar voor als iets. “Electrified” knalt uit de boxen. Beejee is in vorm en de rest evenzeer natuurlijk. Rusty Roots laat een gepatenteerde indruk na op de mensen die hen nog niet hebben mogen genieten in het verleden. “Can You Dig It”?  We do. My all time favorite “It’s Yours To Spend” is ook van de partij. “I’ve Grown” zingt Beejee, en dat is absoluut waar.

Sinds de CD-presentatie in de grote zaal van Muziekodroom te Hasselt is er blijkbaar al wat water naar de zee gelopen, want je merkt dat ze er een stuk zelfzekerder op zijn geworden. En dat doet plezier. Hop naar het absolute succes.

ROOTSTOWN ... reprise
THE LEGENDARY JOHNNY TRASH (B)
my space

Johnny Trash roept bij mij herinneringen op aan het bandje dat we destijds hadden opgericht, Luk, Chris en ikzelf in de jaren zestig en centiemen. We hadden gekozen voor een Johnny Cash-imitatie (het woord tribute bestond destijds nog niet als eufenisme voor klakkeloze imitatie) omdat we vonden dat hij ook niet kon zingen, en omdat ik alleen op Luther Perkins’ wijze gitaar kon spelen. Verder waren we ook met z’n drieën zoals de Tennessee Three en daar hield elke mogelijke gelijkenis op te bestaan. De eerst genoemde liep al mank, want Cash kon natuurlijk wel zingen, maar vanwege zijn ongebruikelijke diepe bariton scheen ons dat anders toe. Olijkerds als we waren noemden we onszelf Johnny Cash & Carry en we bestonden bij de gratie God’s drie weken en een half. Drie weken repeteren op een kruipzolder en één gig op een crochet-wedstrijd, waar we tussen een zestal Shadows-imitatoren met even zoveel bebrilde Hank Marvins, een eerste prijs hors-concours ofte buiten categorie wegkaapten. De eerste “Prijs van het Publiek” ooit, avant la lettre, speciaal voor ons bedacht, beducht als ze waren voor rellen en ambras in de pas vernieuwde parochiezaal en omdat wij de meeste fans hadden, lieven en ex-lieven, nozems met brommers, krapuul (in die tijd het koosnaampje voor mensen die aan de zelfkant leefden) en dronkaards. Kortom, onze muziek dwong respect af. De dag erna : exit Johnny Cash & Carry, teveel ego’s in één band en teveel dezelfde lieven.

Waarmee ik niet wil gezegd hebben dat dit ook de wandelweg en het lot van Johnny Trash is. Verre van zelfs. Onze Koen is al enkele jaren met succes aan deze weg aan het timmeren en heeft toegang tot verschillende circuits, van de Belgische en Nederlandse blues-chitlin, over het rockabilly-circuit tot jeugdclubs en kermissen.
En wat meer is : hij kan zingen, is echt inventief en weet zijn lieven en ex-lieven aan het werk te zetten in zijn band. Wat kan een mens meer verlangen. U zegt...? Geld...euro’s ? Ja natuurlijk, daar is iedereen in zijn diepste eigen zichzelve mee bezig. De meeste van ons gaan er zelfs voor werken in een parallelle wereld.
Straks tijdens de tweede set méér over dit enigma, een legende bij leven.

THE CHICKEN DOME vol 2
EUGENE 'HIDEAWAY' BRIDGES (US)
my space
cd review

In de Eight-dome is er ondertussen heel wat activiteit geweest. Eugene “Hideaway” Bridges stelt zijn materiaal op en soundcheckt met heelder nummers, zoals ze in Humbeek zeggen. De man komt uit Texas, en men zou zich kunnen verwachten aan een Seve Ray Vaughan-kloon met Freddy King invloeden of andersom, want waar komt anders die nickname-tussenvoegsel “Hideaway” vandaan. Verrassing alom dus, want de man is niet over één nachtje ijs gekomen. Uit de eerder genoemde componenten, plus een stevige dosis soul, à la Albert King Stax-periode, B.B.-riedels en diving S.R.V.-uithalen, weet hij een heel eigen stijl te brouwen en men moet al een heel aandachtige luisteraar zijn om alle mogelijke invloeden eruit te filteren.
Begint hij toch niet met “I Woke Up this Morning” zeker. Een swing nummer met B.B. King fraseringen op gitaar. “Baby Your Love” doet hij zonder band, een man alleen met zijn gitaar. ”Givin’ Up on Love” is dan weer opperbeste soul à la Sam Cooke en “Hoochie Coochie Man” is Chess Chicago, hoe kan het ook anders. Dan weer een opgewekt swingend nummer “I Got the Blues” over een eerder triest onderwerp, zoals ook B.B. King ze kan uitvegen. Early rock’n’roll met T-Bone Walker allures in “Jump the Joint” en een eerste cover van Ben E. King “Stand by Me”.Tevens de laatste, zal later blijken. Eugene zingt en speelt haast uitsluitend eigen werk, en dat mag er zijn. Dan komt hij bloedserieus en solo terug met “Life Has No Meaning” uit zijn laatste CD. Dat de man een mening heeft kan je eerstdaags lezen in de rubriek No but’s and no maybe’s’elders op deze site.
Bridges levert een gevarieerd programma af, alle bluesstijlen komen aan bod, van Texaanse Bluesrock tot akoestische delta, maar dat alles overgoten door zijn persoonlijke Eugene-sausje. Hoe dat precies in zijn werk gaat is moeilijk te zeggen, maar jarenlange ervaring en beleving van de muziek heeft er zeker mee te maken. Als bisnummer komt “I Wish Someone Would Have Told Me” dat me doet denken aan Buddy Guy in de sixties.”She Want to Dance with Me” is de showstopper op een vrolijke noot.
Eugene “Hideaway” Bridges is een fantastische en innemende showman. Weer een voltreffer voor (ge)Varenwinkel.

BACK IN THE CHICKEN SHACK
THE LEGENDARY JOHNNY TRASH (B)
my space

Ondertussen is Johnny Trash weer aan het werk getogen in de Rootstown tent. Good times rock’n’roll, rockabilly, country, alles met een duidelijke punk-attitude overgoten. You take us as we are. Johnny Cash is altijd in de buurt. Onze veldcoureur Bart Vervecken is de beste gitarist die je je kan wensen voor deze hard-core rock ‘n’ roll. Koen “Johnny Trash” Verbeeck accentueert het Perkins-effect nog eens extra op zijn Scratch-o-caster en Sprex sleept als vanouds met zijn standup bass. Lazy Angelo Von Zelli beats his drums en weerstaat aldus aan de bijna onweerstaanbare druk om horizontaal te gaan. Hoogtepunten in de show opnoemen is onbegonnen werk. De show is gewoon één hoogtepunt.

De Cherry Chicks zijn er als de kippen (*sic) bij om hun publiek op te geilen, maar opgelet, kijken mag, aankomen niet. Eigenlijk kan je geen betere band vinden als het er om gaat de fun er van begin tot einde in te houden. Capsones en moeilijkdoenerij is er bij deze jongens (en meisjes) niet bij. De enige boodschap die ze hebben is vrij simpel en duidelijk : ‘Je bent vóór ons of tegen ons. Grijswaarden kunnen we niet zo goed waarnemen.’ “Fuck You” is daarom een waardige afsluiter, uit volle borsten meegezongen door de Cherry Chicks.
Nice job from Trash and his gang.

THE CHICKEN DOME vol 3
RHYTHM & BLUES EXPLOSION

ALEX SCHULTZ (US)
website

'SAX' GORDON BEALE (US)
website

RAPHAEL WRESSNIG (A)
website
CD review

Tijd voor een supergroep. Hoe kan je een formatie van dit formaat anders noemen ?
Ik heb ze al voorgesteld bij de inleiding tot het festival, palmaressen van hier tot ginder. Hun virtuositeit heeft hier mijns inziens mee te maken. Uiteraard komen hoofdzakelijk nummers van de nieuwe CD “Don’t Be Afraid To Groove” aan bod.

Ofschoon de Raphaël Wressnig signatuur bij de meeste nummers niet te ontkennen valt, zijn er toch prominente rollen weggelegd voor onze gitarist par excellence Alex Schultz, die hier zijn beste jazzbeentje voorzet, en meester saxofonist Sax Gordon Beadle. Dat die signatuur sound er is, is te verklaren door het feit dat Wressnig de initiatiefnemer was voor dit project. Tevens vormt hij, samen met zijn vaste drummer Lukas Knöfler, ook nog de ritmesectie binnen de band met zijn B3-baspedalen.


Nummers als “Road to Detroit” gaan erin als zoete broodjes. “Let’s Stay Together” kabbelt weg op golven van melancholie. Soft Music voor sissies ? Geenszins. Meer dan één woest uitziende rocker staat vol ver- en bewondering te kijken hoe deze heren op een ogenschijnlijk gemakkelijke en eenvoudige wijze deze groove en mood op het publiek overhevelen.
“Turtle Walk” van Lou Donaldson krijgt van de Drievuldigheid een meer dan eerlijke behandeling. Ook “What’s Goin’ On” van Marvin Gaye komt heerlijk onze eustachiusbuizen binnengewaaid. Alex Schultz’ bijdrage “Droppin In” toont de gitarist van zijn meest bekwame wijze. De rocker achter Lester Butler kan zonder moeite, maar met ingetogen gevoeligheid pure jazz uit zijn vingers en snaren toveren. Magnifiek. Niet waar Jacqueline ? Earl King’s “Mama and Papa” is gebouwd op het “Mary Had a Little Lamb” stramien met wonderlijke solo van Sax Gordon.

AGAIN IN THE CHICKEN SHACK
LES CHATS CADIENS (NL)
website
CD review
video

Onze Noorderburen serveren ons zuidelijke muziek. Cajun en zydeco met Les Chats Cadiens in de Rootstown tent. Ik weet niet of het de organisatoren is opgevallen, maar de tent is stilaan te klein aan het worden. Twee mogelijkheden kunnen een oplossing bieden voor volgend jaar. Een grotere tent opstellen of slechtere bands contracteren. Ikzelf opteer voor de eerste oplossing.
Hoewel ze eigenlijk geen pure cajun of zydeco spelen, zitten ze toch zeer in de buurt. Zelf noemen ze hun muziek Cajunblues. Dat zal niet vreemd zijn aan de aanwezigheid van gitarist Willem Van Dullemen, een authoriteit in Nederland op gebied van bluesgitaar in al zijn variëteiten en stijlen. Maar ook Henk De Kat is een meester op zijn geliefkoosd instrument, de accordion. En dat is dan weer typisch voor zydeco.
Een aantal klassiekers, maar vooral eigen werk van hun eerste en voorlopig ook laatste nieuwe CD, brengen ze ten gehore. Alle vier zijn ze ex-leaders van andere bands en dat verklaart de natuurlijke zelfzekerheid van deze Nederlandse Accadiens. “Nous Tous Sommes Accadiens” zingen ze, en dat zijn ze gaandeweg gaan geloven. De Kat legt de juiste toon met zijn accordion. Zo hoort het te klinken.
Teksten meestal in ’t Frans, vree goed voor Hollanders, té goed voor cajuns, maar met onderwerpen van bij hen. Zoals de Elfstedentocht in “La Valse du Patinage”.In Nederland is onderhand een stevige cajun en zydeco-scene ontstaan en Les Chats Cadiens zijn er een waardige exponent van.

THE CHICKEN DOME vol 4

JOHN PRIMER & THE REAL DEAL BLUESBAND (US)
website

Wel ja , het wordt een goede gewoonte hier op (ge)Varenwinkel, we krijgen terug een stukje Gewijde Geschiedenis van de blues. Vorig jaar kregen we Paul Oscher, een oudgediende in de Muddy Waters Band, en laat dat dit jaar nu John Primer zijn, ook sideman geweest van Muddy, trouw als een hond tot diens dood. Dus weer iemand die het klappen van de zweep rechtstreeks van de oude meester heeft geleerd en het ons nu mondeling en live komt overleveren.
Na Muddy Water’s dood, trad John in dienst van Magic Slim voor een vijftiental jaren, om uiteindelijk te beslissen voor eigen rekening te gaan werken.

Direct van bij het begin op kruissnelheid gaan, dat is het motto van Primer, dat heeft hij geleerd bij Waters. “All Night Long” demarreert probleemloos, bij “Blind Man Blues” gooit hij zijn bottleneck weg, omdat die niet om zijn vinger past. Volgt “Chicago Bound” van Jesse Fuller en “Same Old Blues” van Don Nix. Dat hij een groot deel van zijn carrière sideman is geweest, laat zich blijken uit Primer’s gewoonte om een stapje achteruit te zetten en zijn bandleden aan het woord te laten, of liever aan de zang. Zo komen zijn harmonicist en zijn bassist achter de micro te staan om hun zangtalenten te showen.

Met “Blues Behind Closed Doors” en “Bad Blood” wil hij graag even in de penose-wereld vertoeven, hoewel hij nooit in de slammer heeft gezeten. Des te beter voor hem.
John Primer speelt vooral eigen werk, maar natuurlijk komt er ook werk van zijn vroegere baas aan bod, zoals “I Got My Mojo Working”. Maar een minder voor de hand liggende cover is ZZ Top’s “Sharp Dressed Man” dat hier letterlijk een sharp bluespak krijgt aangemeten.
Anderhalf uur pure Chicago, geen copie, the real deal. Je hoort de wind van de city door de nummers waaien. Niet bijster origineel zegt er iemand tegen mij !? Maar man toch, hoe kan Primer niet origineel zijn. Hij is er eentje die in de schaduwen van de eerste generatie Chicago-bluesmannen mocht leven en werken en hij zou niet authentiek zijn. Wie is het dan wel ?

ROOTSTOWN before The Party
LES CHATS CADIENS (NL)
website
CD review
video
THE CHICKEN DOME , LA GRAND FINALE
JAMES 'Super Chikan' JOHNSON (US)
website

Dit jaar kan (ge)Varenwinkel zijn Fluffy Chicken laten kennismaken met Super Chikan. Dat gaat vuurwerk opleveren, wees daar maar zeker van.
The Fighting Cocks zijn niet van de partij. Maar niet getreurd, de Franse band die hij bijeen heeft geschraapt, mag er best zijn. En vooral, ze spelen in functie van Super Chikan, en voelen precies aan waar hij heen wil.

Kuukelekuuuuu…Super Chikan is in de chickenhouse. Met zijn eeuwige grijns-glimlach op het gelaat, steekt hij van wal met zijn eigen gekakelde versie van “Hideaway” door hem “Freddy’s Thang” genoemd. Hij stapt over het podium met het kwakkelgangetje van een macho-vechthaan. Hilariteit in het kippenhok. “Poor Broke Boy” komt er met een ‘tongue in cheek’ uit.
Zijn gitaar heeft hij zelf gebouwd van het lichaam van een plafondwaaier, versierd met gekleurde stukjes glas en allerlei kitcherige snuisterijen. Een aparte klank heeft ze wel. 
Voor de song “Peter Truck” grijpt hij naar zijn zelfgemaakte Diddley Bow, van een sigarenkistje, met vier snaren met de gebruikelijke hoge actie, die alleen slidespel toelaat. Weer dat protserige hanegangetje op zijn gouden croco-schoenen. Hij springt op de boxen vooraan en de band volgt? Een grote kippenshow. “Shoot that thang”.

 

Ondertussen is hij al een twee uren bezig, en hij begint nog niet eens te klappen van ’t af te stappen. Ook het publiek eet uit zijn hand. In “Sippi’Seekan’Saw” krijgen we een Super Psychedelichicken te horen. Hier wordt er op een genietbare manier uitgefreakt. De bissen volgen mekaar op, “Goin’ Up, Goin’ Down”, “Baby, Wan’t You Let Me Go“. En tenslotte een magistrale medley, opgebouwd rond John Lee Hooker’s “Boom, Boom, Boom”, het blijft duren zonder te vervelen. Integendeel. Hij zal zowat drie uur of meer gespeeld hebben, den deugniet.
James Johnson is Super en de levende mascotte van (ge)Varenwinkel Blues.

Een festival met niets dan voltreffers. In plaats van te verdwijnen uit het festivalheelal, zoals het er even naar uit zag, vorig jaar, ondanks het grote succes van de 2007 editie, heeft de goeie smaak het gehaald en zijn ze dit jaar teruggekomen met een nieuw bestuur, veel goesting, en een enorme slagkracht, gecombineerd met een schitterende programmatie van Bruno en een enorme inzet van de crew. Zoiets kan niet stuk. Driewerf hoerraahhhh !!!
Tot volgend jaar mannen. Wij tellen al af.

THE CHICKEN'S SPOTLIGHT...DAY TWO

something else...

Move that flyer....

smokin' and drinkin'...that's not the real one...

sweet dreams are made for her...

till 2009...