SWING 2008
AUGUST 22/24 - WESPELAAR website organisation reporter: witteMVS photo: Freddy & witte MVS |
FESTIVAL REVIEW |
Alle schotbalken van de hemelsluizen waren opgehaald en de doorlaatkleppen stonden full-open. Dat beloofde voor de openingsavond van Swing. De regen druilde constant naar beneden, meestal gaat dat zo, alsof Noord-Brabant dringend en intensief aan een irrigatie-behandeling toe was, na een extensieve periode van grote droogte. |
DAG 1 - VRIJDAG 22 AUGUSTUS |
DAME BLANCHE (B) my space |
Als Simon Witvrouw zijn band per sé wil noemen naar een franse vertaling van zijn eigennaam, moet hij deze laatste dan maar dringend veranderen, want Dame Blanche is géén naam. Zelfs voor een kleinkunstcollectief zou het nog een slecht gekozen titel zijn. Dame Blanche begot. Waarom niet Band zonder Naam, naar analogie met die Zangeres, of dé Bond. En je mag het draaien en keren, zoals je wil, de vlag dekt de lading, wordt algemeen aangenomen. Ongewild ga je minder geïnteresseerd zijn, want wie zo’n naam bedenkt kan niet echt veel in huis hebben.
Vooroordeel heet dat. En als zoveelste band moet je dat zien uit te sluiten. |
CHRIS WATSON (B) |
Rock ‘n’ roll en pianoboogie, rechtstreeks vanuit Liège. Chris Watson heeft in de loop der jaren een stevige reputatie opgebouwd in Wallonië, maar ook in Vlaanderen en Nederland. En dan vooral buiten de “gespecialiseerde” circuits. Dat heeft hij te danken aan zijn optredens in populaire ‘mainstream’ RTBF-shows als “Tatayet Show” en RTL’s “10 qu’on aime”. Of dacht je soms dat “Tien om te zien” een VTM-uitvinding was ? Zijn ganse gig is in feite een medley van bekende en minder bekende rock-klassiekers. “It’ll Be Me - Blue Moon of Kentucky – Don’ Be Cruel – Breathless – Walking to New Orleans – I Forgot to Remember to Forget”. Stuff van Jerry Lee Lewis, Fats Domino, Carl Perkins, etc….Hij kan zeer zeker met de zwarte en witte toetsen overweg, hij laat ze bij wijze van spreken rollen over het toetsenbord, dat ze er aan het eind bijna afvallen. Maar een “Killer” zoals zijn grote voorbeeld zal hij wel nooit worden, want hij heeft de pollen wel, maar niet de stem. Die geeft bijna karakterloos afwezig. Bovendien bestaat hij het zich te vergrijpen aan een Ray Charles-nummer. Blasfemie. Daar is een soulstem voor nodig. Zet er een zanger bij in de band en ze rocken de pannen van het dak. |
Terug van weggeweest, onze Beverly Jo Scott. Zo lijkt het voor ons althans. Maar in het zuiden van het land en ‘au de la de la frontière’ is ze altijd zeer actief gebleven. Dat blijkt ook uit haar laatste release “Dix Vagues”, met uitsluitend Franse nummers. Ze heeft in het land van mede en honing wat kilootjes ‘gepakt’ is iedereen opgevallen, maar zingen kan ze nog altijd en haar composities zijn nog beresterk. “Hey Nanna” a song for redheads, zoals ze zelf zegt, bijt de spits af. En daarmee weten we direct dat ze een patente band bij zich heeft. Het prachtige “One Shot Shy” schalt over het nachtelijke pleintje; de kerktoren lijkt zich naar het podium te nijgen. Wie scheurt hier mijn hemel aan flarden ? ”Come to the Water”, nog zo’n beer. De ritmesectie, Yves Baibay aan de drums en Thierry Rombeaux op de bass, leveren schitterend werk. Beverley zit op watten met deze onderbouw. Pianist Slim Batteux zingt “I Shall Be Released” van Bob Dylan en brengt ons daarmee zijn eigen visie op het gegeven. Daarna speelt la Beverley het mooie “Le Sud” in het Frans, met de mooi gesneden gitaarsolo van Jo Mahieu. Daarna is het de beurt aan backing vocaliste en mooie verschijning Gaelle Mievis om de eerste stem te zingen. Watch out Beverley, Gaelle is coming ! Blues in het zenith met “Mississippi”, exit Beverley Jo, maar ze wordt teruggedrongen door he applaus. Met twee bisnummers waaronder het lange “Raisin’ Up”, door de ganse tijdelijke bevolking van Wespelaar meegedreund, draagt ze ons nog een eind verder de nacht in. Bien joué, Beverley. Vlaanderen houdt ook nog van je. Na de bands is het nog een poosje verder partyen onder de tent, maar daar ga ik nu eens niets van voortvertellen zie. Dat blijft onder ons. Je moest er maar bij zijn. |
DAG 2 - ZATERDAG 23 AUGUSTUS |
De dag kondigt zich weer bijzonder waterachtig aan. Augustus is al bijna op z’n eind, we hangen eraan met onze zomer. Er is al vroeg volk op de site, van de camping natuurlijk, maar misschien ook van nooit weg geweest. |
TANTRUM (UK) website my space |
Een aangename Britse en piepjonge verrassing, die Tantrum. Niets overdonderend en vernieuwend en wat nogal, maar gewoon goed, degelijk en vooral zonder hoogmoedswaanzin. De goeie mentaliteit, quoi. James, Torsten en Luke hebben al een stevig repertoriumpje bij mekaar gebokst, en de enorme invloed van ene SRV is niet te onderschatten. Maar ze zijn nog jong en de weg is nog lang. Vroeg of laat komen ze zichzelf tegen op de crossroads van de blues, en dan zijn de gevolgen niet te overzien. De boys hebben in elk geval veel airplay gekregen dit seizoen hier bij ons. En dat liegt niet. Iedereen ontwaart de capaciteiten die groeien van binnen. Ze hebben een EP’tje uit, “Headcase”, met vier nummers erop, eigen nummers. Op openingsrif van “Taking Back” klinkt de gitaar van Jamie Walker als het overstuurd orgel van John Lord in “Smoke on the Water”. Een stevig nummer met fiere punk-allures. “Older than My Time” is rustig en toont aan dat de jongens ook een gedetailleerde ballad kunnen schrijven en subtiel neerzetten. Southern Rock zit er in “Point of No Return” ten overvloede. Het had uit de pen van Van Zandt zaliger van Lynyrd Skynyrd kunnen vloeien. En “Burning Out” is alles behalve wat de titel insinueert. Spitsvondige drijvende rock, alweer met catchy riff. |
MARC LIBRECHT BAND (B) website |
Een tiental jaar geleden verkondigde hij aan al wie het wel of niet wou weten: “ Y en a marre, de jouer du blues-rock” en hij hing zijn strat aan de wilgen. Maar het bloed kruipt, waar het niet lopen kan en le voilà de retour. Met hetzelfde driemansformaat als destijds met Tex, biedt hij opnieuw zijn blues-rock diensten aan, aan al wie het begeert. Nummers van toen en nieuwe nummers, doorregen met SRV-titels en het obligate Jimi Hendrix allaam. Naast hem staan of zitten Marc Lognard op bass en Stefan Broos op drums. Een gewapend-betonnen ritmesectie. Gewaarborgd beton-moeheid vrij voor de eerstkomende tien jaar. Met Tex stond hij in het voorprogramma van groten als Johnny Winter. Ofschoon hij dezer dagen voorkeur geeft aan zijn akoestische set-up, ligt zijn steviger werk hem toch beter, al was het maar omdat daar zijn mindere stemkwaliteiten niet van aard zijn om hard op de voorgrond te treden. Iedereen was mee in Wespelaar. Zijn songs als “Hobo Man”, “Set Me Free” en “I’m Satisfied” staan er nog altijd. Houden zo, Marc, zo kun je op weg naar honderd jaar blues en rock. |
ERIC STECKEL (US) website |
Deze jonge gitaarvirtuoos is elk jaar te gast op onze Belgische podia. Dit jaar vult Swing de rol van gastheer in. Eric Steckel mag dan al één en al gitaarvirtuoos zijn, en geen haar op mijn hoofd dat er aan denkt om dat tegen te spreken, op een podium ontbreekt er een dimensie. De jongen heeft geen presence, geen aura, geen uitstraling. Hij soleert er op los en lijkt zich van geen publiek meer bewust. Zijn songs zijn eigenlijk transportmiddelen om zijn kunstige toonladder-manipulaties de bühne op te voeren. Een aantal bezoekers zijn in elk geval aan zijn vingers gekluisterd die het fretboard van zijn gitaar constant beroeren. Nogmaals, de kleine is een uitstekende gitarist, maar het heilige vuur ontbreekt. Alleen als hij de bottleneck hanteert, klinkt er blues door in zijn spel, zoals in “Smiling Liar”. Of als hij in duel gaat met zijn collega-gitarist is er een vuurtje te bespeuren. Maar met de jaren zal ook deze jonge kerel louteren. Dan het bezinksel eraf en we houden een rasartiest over die precies weet welke noten niet hoeven gespeeld te worden. |
THE PINE BOX BOYS (US) website |
Songs about violence, rape and murder. Als je hun teksten hoort lijken ze de meest bloeddorstige mensen ter wereld. Niets is minder waar. Ze zijn de vriendelijkste kerels die je je kan voorstellen en absoluut uit het goeie hout gesneden. Ze toeren veel en graag in onze contrijen, en bespelen daarbij zowel kleine clubs als grote festivals met evenveel enthousiasme. Back home hebben ze niet zo’n hoge pet op van de vooringenomenheid van sommige van hun landgenoten en vooral hun huidige president mag met zeer grote regelmaat een ranzige sneer uit hun pan ontvangen. Ook daarom zijn ze maar wat graag aan deze zijde van de grote plas. Want bij de grote verdedigers van het democratische beginsel, zeg je ook niet altijd ongestraft wat er op je lever ligt. Aldus Lester T. Raww, de leader of the gang. The Pine Box Boys kunnen hun toehoorders bespelen, in de echte rondreizende muzikanten-stijl. Die moesten destijds ook hun uiterste best doen of niemand dropte centen in de hoed. Of ze werden de stad uitgesmeten, getooid met pek en veren. Op een podium komen ze net theatraal genoeg uit de hoek om het publiek te blijven boeien, zonder er één keer over te gaan. Ze spelen zowel materiaal van hun twee vorige CD’s als van hun laatste “Child of Calamity” welke ik in de volgende dagen wel voor u zal recenseren. Deze gaat in dezelfde toonaard door als zijn twee voorgangers. Ze verkopen moord, doodslag,roof en verkrachting, alsof het broodjes zijn. Zoals de volgende gevleugelde zinsnede uit het titelnummer: “I’m the mighty widow maker from the wilds of Arkansas”. Maar al deze wreedaardigheden worden door de Boys licht verteerbaar gemaakt door hun opmerkelijk hoge dosis humor en intelligentie. En hun verschijning heeft ook niets boosaardigs. In elk geval hingen de jongste bezoekertjes over de nadars van frontstage geplooid om zo dicht mogelijk bij deze karikaturale gunslingers uit hun stripverhalen te kunnen toeven. En als je dan ook nog weet dat hun gig hier in Wespelaar de derde was binnen een tijdspanne van twaalf uur, waarvan één in Denemarken, één in Nederland en tenslotte hier, hoef ik er niet bij te zeggen dat deze kerels gewoon fantastisch zijn, want van enig spoor van ‘boooooring’ was absoluut geen sprake. Proficiat voor deze moordenaars van de slechte smaak. |
MELVIN TAYLOR (US) website my space |
Melvin Taylor, dit is een ander paar mouwen. Al van bij zijn eerste noten zag ik in de zoeker van mijn camera niets dan verveling op zijn wezen. Ik kon hem bijna horen denken van ‘moet Ik hier nu een gans anderhalf uur van mijn waardevolle leven verkwanselen aan deze troep euhhh...toeschouwers !?’. En ofschoon de klank perfect was, vond Mr Taylor dat dat niet zo was. Hij begon aan de jack van zijn gitaar te frunikken en te trekken tot het ding kapot was, om dan van zijn tak te kunnen maken tegen de soundengineers. Ondertussen had zijn drummer het gepresteerd het geleend drumstel naar de haaien te helpen. Een cimbaal had hij zowaar in zijn ringen dedesosseerd. Ondertussen was Melvin als een puber, grimassen aan het maken naar twee overjaarse bakvissen die helemaal vooraan stonden te genieten van niets. Na nog iets wat op een cover van Hendrix leek, en met de grootst mogelijke desinteresse gespeeld, verdween hij in de coulissen met een gemommeld : ‘ll be back”. Twintig minuten bleef hij weg. Dit getuigt van een totaal disrespect voor zijn publiek en eventuele fans. Dat zoiets nog bestaat. En dat datzelfde publiek hem nog onthaalde op applaus als hij terugkwam, bewijst alleen dat zij van een onbegrensde beleefdheid getuigen. Als beloning daarvoor begon hij nog eens tien minuten aan zijn pedaaltjes te prutsen. Geen enkele pro of zelfs amateur die nog zoiets presteert. Melvin, kerel, pedaaltjes werken nooit als je jack niet in je versterker zit.
|
DAG 3 - ZONDAG 24 AUGUSTUS |
BLUE VIBES (B) website |
Blue Vibes zijn ontstaan uit de as van de Red Tails en Soulfood. Ze zijn dus niet aan hun eerste patatjes, deze jongens. Goeie ouwe blues, ongecompliceerd en recht voor de raap, spelen is de bedoeling. En daar slagen ze in. Wim Degeest, bluesharp en leadvocals, laat zich bijstaan door Alex de Vries op gitaar en ‘Silent’ Johnny V. op de bass. Normaliter zit L-more van Dodewaard achter het slagwerk, vanavond is dat echter Toon Derison, ons wel bekend van o.a. Les Generals Jack. Het is nog vroeg en de aanwezigen lopen er nog wat bij als zombies, maar na het derde nummer van Blue Vibes komt er langzaam maar zeker leven in de brouwerij. Letterlijk en figuurlijk. Ik heb er al een motorrondrit opzitten, en na de fuif van gisteren speelt één en ander toch ietwat in mijn nadeel. Maar met de eerste bluessongs van de hand van deze Blue Vibes wordt ik uit troebel water getrokken. En wie dat presteert is goed bezig. |
Chilly Willy (Loony Goony and the Free American Indian Hippy Blues Street Fruits). Als je de ganse naam van de band vermeld is je review al half geschreven. Allez dan maar… Den Huibbe en zijn manschappen hebben vorig jaar hun vijftienjarig bestaan gevierd en wie een beetje school heeft gelopen kan daaruit afleiden hoe lang ze nu al bezig zijn. Aan hun proefstuk zijn ze zeker niet, want Chilly Willy stond reeds op menig festival en worden alom beschouwd als ‘ambiance’-band bij uitstek. Wij hebben dat al meermaals willen ervaren. In onze webpages vindt je al tamelijk wat concertrecensies van de jongens. “Little Bitty Pretty One” steekt de loef af, daarna volgt er al een meezinger “Tinaneenanuu”. Den Huibbe’s stem is niet in topvorm, maar hij laat het niet aan zijne wekker komen. Alain Counye heeft zijn Strat verwisseld voor een Jaguar, of vergis ik mij ? Sliden blijft hij op zijn vertrouwde Tele doen. Met “Pocketfull of Wishes” gaan de heren weer op polonaise, daar kan je je klok op gelijk zetten. En natuurlijk mag “No Fightin’” van Lester Butler niet ontbreken op de setlist. Huibbe zou Huibbe niet zijn, mocht dat zo zijn. Ondertussen is het plein van de Hemelse Vrede helemaal opgewarmd. Chilly Willy heeft zich weer tegoei van zijn taak gekweten.
|
TOM SHAKA (US/D) website |
Amerikaan maar tegenwoordig woonachtig in Duitsland. Tom Shaka is dé soloperformer bij uitstek. Alle stijlen en genres heeft hij onder de knie. Van Delta-blues over Piedmont tot ragtime. Finger- en flat-picking, electrisch en akoestisch. Vanavond speelt hij bijna uitsluitend op een electrische Danelectro, zowel zijn akoestische als zijn electrische nummers. Zoals in het nummer “Danelectro Man”. Zijn gitaar is een verlengstuk van zijn lichaam, als een prothese. “The universal boogie is forming my blood, running trough my veins like Mississippi mud” zingt hij en ik wil hem graag geloven. Hij gaat helemaal op in zijn muziek. Al zijn zelfgeschreven nummers reminisceren aan illustere klassiekers. Aldus is Shaka een levende encyclopedie van de blues, echter zonder covers te spelen. “Things Are Changin’”, “Swamp Stomp” en “Rotten From the Top on Down” komen behoorlijk over, zelfs achteraan op het TienanMen. Om “Piedmont Rag” te kunnen genieten moet je meer moeite doen, want dat gaat haast verloren in de stemmenzee op het plein. Met “Shaka’s Shack” eindigt Tom zijn set. Het applaus is meer dan waarderend. Blues is here to stay. Wie dit niet graag hoort is geen blueslover. |
GUY FORSYTH(US) website cd review |
Guy Forsyth zie je evolueren bij elke keer dat je hem ziet. Hij wordt steeds beter. Waar gaat dat eindigen. Hij steekt van wal met “I’m Going Home” een prachtig staaltje a-capella in onvervalste gospel-stijl, onmiddellijk gevolgd door “Run On” met Guy’s machtige stem die met zijn bottleneck meezingt. Prachtig slidewerk in “Poor Boy” dat aan “Don’t Stand Still” wordt gekoppeld middels het verhaal van de ‘Original Snakeboy’. Guy is een storyteller, het publiek hangt aan zijn lippen. En Multi-instrumentalist. Hij geeft ons knappe staaltjes van slide-guitar en uit de resophonic ukelele haalt hij klanken die je niet voor mogelijk houdt. Een rockend “Mojo Boogie” brengt het plein in beweging. Even stoom afblazen daarna met Gershwin’s “Summertime”, gespeeld op de jefzaag. Ik kon hem ook deze keer zijn geheim niet ontfutselen. Bij de introductie van “Mama’s Favorite” dat handelt over de gevangenis in Quantanamo Bay, krijgt Bush en zijn externe politiek weer een opdonder. Hij is wel echt niet zeer geliefd bij muziekmakend Amerika. Een song met een Cubaanse calypso-feel. Will Landin bass en upright bass en Rob Hooper op drums en cajon, zijn zowat zijn vaste rhythmsection geworden de laatste jaren. Ze voelen onderhand perfect aan waar Guy naartoe wil en ze begrijpen de miniemste wenk, net als valsspelers in een kaartspel. “Needle Gun”, een oldie reeds van zijn repertoire, is zo’n nummer dat de onverdeelde aandacht opeist van elke muzikant teneinde de tempowisselingen, stops en breaks te laten kloppen. In dit nummer is Forsyth op zijn best op de smoelschuif. Ter ere van Jack Kerouac’s verjaardag schreef hij “Children of Jack”, een straight Irish song lijkt het wel. “On the Road” Jack zal er blij mee zijn, als hij het hoort daar waar hij van zijn laatste reis nooit terugkeerde. Guest guitarist Little Louis doet zijn intrede om drie nummers mee te spelen, waaronder J.L. Hooker’s “This Is Hip”. Swing 2008 mag op zijn minst geslaagd genoemd worden. Alle deelnemende muzikanten verdienden een plaatsje op het podium en droegen bij tot het welslagen van het festival. Slechts één betreurde valse noot, kwam van Melvin Taylor, sneu voor de organisatoren, want voor dat geld haal je meerdere goeie bands binnen. Maar gelukkig werd die valse noot ruimschoots uitgeveegd door Guy Forsyth.
|
Hoe geraak ik nu bij mijnheer pastoor? De vooruitziende jeugd komt zeker naar Bierbeek... Laatste weekend van Augustus....Allen naar
|