5 'O CLOCK SHADOW BLUESBAND (B) reporter: Laurence photo: Anja & Laurence |
CONCERT REVIEW |
Alhoewel er al 13 jaar Bluesoptredens met allerlei binnen- en buitenlandse bekende namen plaatsvinden in d’ oude wasserij was Rootsville hen totaal onbekend, hoog tijd voor wat missionariswerk door onze reporters. De straat was makkelijk gevonden, maar zonder het huisnummer vindt je het nooit vermits er zo goed als niks op wijst dat er een ingang van een zaaltje in de bouwvallige oude wasserij site bestaat. Eenmaal binnen ontdekt men een gezellige ruimte met podium, bar, bovengrondse mixfaciliteiten, een backstageruimte, sfeerverlichting en ontelbare eigen affiches en foto’s van huidige en voorbije nationale bluestrots. Alles wordt gerund door vrijwilligers, en van de kleine locale sponsors moeten ze ook geen mirakels verwachten. Gratis inkom en consumpties onder de €1,70 met een zuipkaart, daarmee hou je genoeg over om in de hoed te gooien als ze langs komen voor een vrijwillige bijdrage. Dat de (overigens zeer nette) wc’s via buiten moeten bereikt worden en je er geen handen kan wassen moet je er wel bijnemen. Ze schijnen er wel een trouw publiek op na te houden. Het zaaltje liep snel vol met driemaal meer mensen als voor Tom Principato in een bekende zaal elders in het land. Hier ook 15 jarige gastjes met ultra modern kapsel tussen 30ers, 40ers tot 60ers, inclusief dametjes aan de kant op een stoel, zo’n diversiteit nooit zien opdraven voor een toch minder bekende Limburgse groep in “de Vlaanders”. Blues hoeft dus niet altijd geassocieerd te worden met een te klein nichepubliek die het meestal niet kan ophoesten om wekelijks inkom te betalen voor internationale artiesten. Met een beetje goodwill van alle kanten lukte het hen zelf om recentelijk mensen zoals Danny Bryant, Fernando Norhona, the Juke Joints etc aan hun publiek voor te stellen. Is dit dan geen voorbeeld om onze geliefde muziek te populariseren? Terwijl ik met “de directie” background info aan het vergaren was, had de 5 o’clock shadow bluesband na een afwezigheid van een goed half jaar de weg naar het podium teruggevonden. Die tijd schenen ze door diverse redenen nodig gehad te hebben om zich te herbronnen, nieuwe nummers te brengen en een paar oudere in een volledig nieuw kleedje te steken. Deze vernieuwingen en tijd die ik met de artiesten kon doorbrengen hebben dan ook geleid tot een ietwat gedetailleerdere recensie van hun optreden. Frontman “Kirri” Valvekens heeft moeilijke tijden achter de rug maar zijn teruggevonden energie is duidelijk merkbaar in de teksten van zijn nieuwe songs en ritme van de bewerkte stukken. Ook op het podium kwam hij relaxer over, en ondanks zijn veeleisendheid op muziekaal vlak schenen bassist ‘Jakke’ Jan Vermeulen en drummer ‘Kris Ooms’ er ook meer zin in te hebben. De schrik voor het nieuwe repertoire was ondergeschikt aan de uitdaging om te experimenteren. Kleine foutjes werden met de glimlach vakkundig opgevangen en het resultaat mocht er zijn, deze groep is veelzijdiger geworden en vergeleken met anderen rusten ze niet op hun lauweren door jaren na elkaar hetzelfde te brengen. Deze formatie gaat steeds verder op zoek naar zowel zichzelf als naar betere uitvoeringen van (zelfgeschreven) songs, en dan spreken we niet over details maar wel over het spelen ervan op een totaal ander ritme of instrument. Het werk van roadie Nand en mixer Daniël werd er niet makkelijker om maar zij vormen allen samen ondertussen zo’n hechte ploeg dat niks teveel is om Kirri’s muzikale escapades tot een goed eind te brengen. Niks dan lachende gezichten achteraf backstage, het beste bewijs dat de goede richting ingeslagen werd |
5 'O CLOCK SHADOW BLUESBAND (B) website |
Ter zake nu, van de 10 nummers van de eerste set waren er maar liefst 7 eigen composities. ‘Complicated’ werd nu veel sneller gebracht maar verloor de initiële drijfveer, het klonk wat vlak maar dat kan ook te maken hebben met de slechte zaalakoestiek waardoor het halverwege het publiek moeilijk werd om de tekst te verstaan. De basgitaar overtrof ruimschoots de hogere tonen van de sologitaar en de zang, en Daniel heeft een hele tijd met de lokale klankman moeten werken om alle knopjes op een aanvaardbaar compromis af te kunnen stellen. ‘Don’t love me’ werd veel verbeterd en is nu een rustiger versie met jazzy start en mooie passages op de telecaster, waarin Kirri reeds vroeg loskomt en de aandacht van het publiek weet te vestigen op zijn kunde. Helemaal nieuw was ‘The one’, een song die blijdschap uitstraalt en de nieuwe gemoedstoestand van shrijver/zanger/groep goed vertaalt. ‘Money doesn’t matter’ werd ook voor het eerst publiekelijk opgevoerd. Dit nummer zou niet misstaan in een nightclub, een bewijs van het brede scala bluesgenres waarmee deze groep nu uitstalt. Doordat de zang nog steeds onduidelijk klonk en het nummer (te?) vroeg geprogrammeerd werd verloor het zijn sterkte. ‘Sick & tired’ was een goed blueske maar het werd duidelijk dat dit (niet te jonge) publiek toch liever meer energieke muziek lustte. Dat kregen ze met ‘Reezin & Rockin’, een snelle rocker van formaat. ‘You don’t have to go’ van Jimmy Reed was een zuivere blues van de oude doos, mede zeer mooi gebracht door Kirri’s sensuele slide passages en de ingetogen ritmesectie. Terug naar eigen werken, ‘Got your mama’ bleek ook nieuw te zijn maar stelt in deze embryonale fase nog niet veel voor, werk aan de plank dus. Het nu afgewerkte ‘so hard to do’ werd een veel betere versie, het rockt en brengt ambiance. De set werd afgesloten met het nieuwe ‘New Hollywood’, nog zo’n rocker in duet met bassist Jakke, ze vinden elkaar nu beter als tevoren. Drummer Kris ondersteunt het geheel ook enthousiaster als een jaar geleden en in feite was het toch een hele prestatie om in een korte tijd zoveel vernieuwing te brengen in hun repertoire, wetende dat er allen op het gevoel gespeeld wordt, want partituren zijn niet voor deze groep bestemd. Om de tweede set te starten beklom Kirri alleen het podium en benutte uitsluitend akoestische gitaar en goede stem. De traditional ‘St Louis Blues’ kreeg een prachtige intro, en gaandeweg verlegde het gemutliche publiek zijn aandacht van het socialisen naar het podium. Voor al wie er nog aan twijfelde, Kirri is ook een echte solo bluesman en breidde er naadloos een ander stuk aan. Dit vond ik gewoon subliem en aan het applaus te horen was ik daar niet alleen in. Dit lange nummer verveelde helemaal niet. ‘Baby please don’t go’ was nog zo’n goede akoestische roots maar ditmaal met de rest van de band erbij, en ook het publiek was nu goed mee. Tijd om erin te vliegen en dat deden ze met ‘Going to town’, een recent eigen nummer dat niet op hun cd staat’. Na een valse start door een losgekomen plug vlogen ze er helemaal in. Voor mij klonk het als Status Quo met slide, een zeer geslaagde combinatie die het publiek korter bij het podium aantrok. De opbouw werkte goed en de ambiance kwam vanzelf. ‘Mess around’ werd door Ray Charles bekend maar wordt door de 5 o’clock shadow bluesband gebruikt om hun individuele muziekkwaliteiten naar voor te schuiven. Hier krijgt de drummer meer vrijheid, de bassist zijn moment de gloire en de solist de mogelijkheid om zijn vingerbehendigheid te laten zien in een zeer snelle passage. Na dit krachtige nummer bewijzen ze dat ze covers helemaal niet nodig hebben, het zelfgeschreven jazzy ‘Pink Moose’ moet een plezier zijn voor de ritmesectie. Het is grotendeels instrumentaal, swingt als de duivel en bevat duidelijke overgangen, en alweer steelt Kirri de show op het einde. ‘Nothing left’ kennen we al van vroeger, maar klinkt nu veel rustiger en beter, met een tango? begin en einde. Aan ieder lichaam in de zaal zag je wel iets meebewegen, het beste bewijs dat het nu beter overkomt. Met de heavier gespeelde ‘As the crow flies’, bijna een traditional van Tony Joe White, begon het foot stumping pas goed, geen sinecure op de niet altijd even vlak liggende betonvloer van een oude wasserij. Mijn enige kritiek is dat dit nummer misschien wat te lang uitgesponnen werd. Iedereen werd echter terug wakker geschud met het betere slidewerk in het snellere ‘Good Morning’. Je mag ze geen virtuozen noemen, maar het was toch duidelijk dat we hier met twee uitstekende goede gitaristen te maken hadden, en ze bezitten genoeg inventiviteit om een breed publiek te blijven boeien. De rest waren ook allemaal eigen nummers, ‘Too hot Too wet’ is nog steeds een korte snelle jazzrock en alhoewel ‘It’s so wrong’ geen slecht nummer is, vind ik het onwaardig als afscheidsnummer. Vrijwel onmiddellijk werd doorgespeeld met een andere snelle rocker,‘Ain’t gonna crawl’. Dit was goeie boel, Kirrie ging balls out en het publiek genoot echt mee. Het 22ste nummer werd hun ondertussen stilaan bekende‘How long’. Door dit op het einde ipv het begin te spelen kon meer solovariatie plaatsvinden en was dit wel een geschikt einde. De sfeer zowel op scène als in de zaal had vermoedelijk nog beter kunnen zijn indien de verlichting kon gevarieerd en aangepast worden naargelang wie of wat gespeeld werd. De groep (in ruime zin) werd achteraf nog voldoende gesoigneerd eer de lange terugreis aangevangen werd. Spijtig dat het zo ver is, ze zouden mij er anders meer zien. Laurence
|