CONCERT REVIEW |
Een zo goed als uitverkochte Spirit of 66 bij onze aankomst in Verviers. Nu hadden ze er ook al een lange file voor de vestiaire en drankjetons. Boven en op de trap was ook al alles vol. Met zo’n grote naam als Tony Joe White lag dat wel een beetje binnen de verwachtingen voor Francis, of die verwachtingen voor het publiek ook ingewilligd werden laat ik liever aan de individuen over. Foto’s heb ik niet, want er mochten er slechts gemaakt worden tijdens de vijf eerste liedjes, en zonder gebruik van flash. Gezien ik geen fotografe mocht meebrengen en mijn klein Kodakske zonder flash niet kan presteren zal ik jullie moeten verwijzen naar de foto’s die Freddy gemaakt heeft tijdens zijn optreden in Leuven. Een foto volstaat trouwens, gedurende het hele concert zag ik steeds hetzelfde bijna onbewegende gezicht, alleen de lippen gaven nog een klein teken van leven. Van een paar meter terug kon ik nog juist zijn hoed en donkere bril zien want hij bleef continu op zijn stoel zitten. Dankzij een veel grotere vriend vernam ik dat hij op een oude Fender Strat Sunburst speelde door de voorste pickups, maar kon daar zelf niks van zien. Tony Joe White werd vanaf het derde nummer geflankeerd door een monotone drummer, en zijn zoon Jody die op wat toetsen zorgde voor een basbegeleiding en sporadische orgelpassages. Ook op scène was het tamelijk donker en ik had alle moeite om notities te nemen. Het solo gebrachte “Rich Woman Blues” en “Stockholm blues” gaf meteen de toon aan en dank zij de uitstekende klankkwaliteit drong zijn typisch heel zware stem echt door tot het diepste van je lichaam. Nu en dan blies hij ook wat akkoorden door zijn mondmuziekske maar het bleef toch allemaal heel braaf en tamelijk eentonig (letterlijk en figuurlijk). Het publiek bleef toch muisstil luisteren. |
TONY JOE WHITE (US) website cd resencie |
Nadat de zogenaamde band het podium vervoegde kwam er iets meer leven in. Tijdens “Run with the blues” verschoten publiek en geluidsman op de zijkant van het podium toen Tony Joe White luide distortie en wah wah klanken produceerde, of het dit instrumentaal nummer ten goede kwam laat ik buiten beschouwing. De volgende songs waren terug heel traag, niet meeslepend meer en de aandacht in de zaal vervaagde. Stilaan begonnen mensen naar buiten te sluipen om door een nicotineinjectie terug tot leven te komen. Daarna een bayou achtig liedje met wat meer melodie maar nog steeds die repetitieve drumbegeleiding. Dat moet de eentonigste job op scène zijn en ik versta dan ook niet goed waarom die zo’n prominente plaats aangeboden kreeg voor het publiek. In “Gonna look good in blues” kwamen wel een paar mooie (stille) orgelpassages van Jody voor. Na een iets sneller nummer kwam dan toch een warmer applaus uit de zaal. Zelfs met “Even Trolls Love Rock And Roll” bleef alles bijna hetzelfde klinken. Na een uur hadden we nog maar weinig afwisseling gehad, het ging allemaal met de vaart van een vastgelopen persoon in een moeras, maar daarvoor wordt het ook als swamp blues betiteld. Ik hoor het wel eens graag… maar niet te lang. Niet rokers gingen ondanks het fors inkomgeld ook al naar buiten, en kwamen niet terug, zelfs trouwe fans vonden de oude meester nog maar een schimp van wat hij ooit geweest was. En toen kwam zijn grote hit “Polk salad Annie”, later door Elvis Presley de wereld ingezongen. Er kwam wat leven in de brouwerij, zelfs de drummer ontwaakte en gebruikte een groter deel van zijn stel. Tony Joe White liet horen hoe je gevoel kunt brengen met een stem met beperkt bereik, toch wel straf. Voor het laatste nummer mocht zoon Jody werkloos blijven toekijken naar de nu energieke drummer (ja hoor) en papa met wilde gitaarklanken. Het had hen 1u20 gekost om uit het moeras te komen en ze verdwenen achter het doek. Het publiek klapte voor een encore (die man heeft toch nog meer goede liedjes) maar ze kwamen niet terug. Na een tweetal minuten werden de mensen het moe om te blijven klappen maar de patron vond een oplossing door twee gasten te laten applaudisseren voor zijn micro aan de mixtafel, daardoor klonk het nog steeds alsof de ganse zaal bezig was. Uiteindelijk duurde het een volle vijf minuten voor Tony Joe White terug van achter het gordijn kwam voor twee bisnummers. Het eerste was niks speciaals en het laatste was “Steamy windows” vooral bekend door de interpretatie van Tina Turner. Hoe kan ik dat nu allemaal best resumeren: voor mij is hij wel een legende in een genre waarvoor ik weinig affiniteit bezit, vandaar misschien deze harde woorden. Swamp blues en Tony Joe White zijn nu eenmaal wat ze zijn en dat kon ik weten voor ik er naartoe trok. Met wat arrangementen en een goede producer brengt hij nog mooie cd’s uit, maar in een zaal betekent het al veel minder. Hij schrijft prachtige songs, maar het lukt andere vertolkers beter om het in een meer verteerbaar pakket te modeleren. Ik ben blij dat ik hem in het echt (want live kon je het moeilijk noemen) eens gezien heb, maar daar zal het dan ook bij blijven. Laurence
|