Voor hun laatste optreden van het jaar gingen Heidi en Louis solo, dus zonder de medewerking van de Bugaboos festivalorganisatie, en wie werd daarvoor uitgenodigd? Uitgerekend The Bugaboos ! Louis vond dat het tijd werd weer eens een goede zangeres op het podium te brengen en verspreidde het nieuws ook als zodanig. Gezien dat helemaal in mijn interessesfeer was en deze in 2006 opgerichte groep Limburg nog niet veroverd heeft was ik er als de kippen bij om hen in de nabijgelegen kempen te gaan beluisteren. Als er geen grote namen op het programma staan heb je in de Meulenberg wat meer plaats om de beentjes te strekken en ik was ditmaal niet alleen die er zo over dacht. Alweer een gezellige boel daar in Millegem en toch fijn dat goede Belgische groepen ook nog aan de bak komen in hun eigen land. Onbekend is onbemind, daarom voor de afwezigen mijn indrukken over dit succesvol 2-1/2 uur durende optreden. |
Vanaf de eerste noten in “Flip Flop Fly” werd de toon gezet voor de rest van de avond. Deze rock&roll bracht iedereen op dreef en meteen was duidelijk dat saxofonist Dolf een zeer belangrijke inbreng had in het geheel. “Don’t you know” van Omar and the Howlers was een bluesrock waarin solo gitarist Raf zijn uiterste best deed om uit de duisternis te treden, maar mede door de schaduw van zijn eigen hoed is het hem die avond niet gelukt. Wie het wel helemaal lukte was zangeres Mimi. Door haar gestalte zat ze zo al korter bij de zon en dicht bij de spots voelde ze zich ondanks de winter een beetje in Benidorm, had ze het geweten had ze iets anders aangedaan zei ze. Het belette haar niet om in “5-10-15 hours” van Ruth Brown ook lichamelijk los te komen. Voor “Love me like a man” had ze de micropoot wat verzet zodat ze meer bewegingsvrijheid had op het podium. Dit kwam haar expressiviteit ten bate, ze heeft presence en een hele mooie stem, letterlijk en figuurlijk een stevige bluesdame die het respect van zowel spelers als publiek kan afdwingen. “Crosscut saw” van Albert King had Rumba invloeden en nodigde uit om te dansen, maar daar hadden een paar meisjes voor het podium niet op gewacht, en het werkte aanstekelijk. “Tears like rain” was nice and slow zoals Omar and the Howlers hen voordeden. “Need your love so bad” kennen we als zacht melancholisch nummer van Fleetwood Mac, maar Boogaboos bewerkt covers in plaats van ze klakkeloos te imiteren, waardoor het melige eruit was en we een sterkere zang en hardere gitaar te horen kregen. Mimi stapte daarna van het podium voor een mini break zodat de groep “Don’t Loose your cool” van Jim Tackery, een instrumentaaltje onder de vorm van jazzy rock in 1958 stijl, kon neerpoten. Tijdens “Lover man” van John Mastro kreeg ons meisje het te warm, niet van die lover maar van de spots en vroeg ze om die weg te draaien, wat het werk van onze fotograaf Guido niet vergemaklijkte voor de rest van de avond. In de volgende drie nummers zat tempo, “Why get up” van de Fabulous Thunderbirds, “Big Bass Man” van Jimmy Reed maar die hadden ze zelf ook wel bij. Hun nieuwe bassist Rudi komt van onder de taalgrens en is even imposant als efficiënt, een echte aanwinst voor de groep. De eerste set werd afgesloten met een snellere eigen versie van “Dimples” (John Lee Hooker), met een jazzy zangstem en goede basinbreng, een ideale afsluiter om zeker te hunkeren naar een tweede set.
Die kwam er onder de vorm van “I”m ready” van Freddy King, maar Mimi’s tanden zijn mooier en witter als de zijne. De solist met wah wah bracht het er goed vanaf maar miste gedrevenheid en technicitijd om er net iets meer van te maken. In “I’m torn down” mocht er vanwege alle instrumenten wat meer pit in. “Give it to me now” van The Bay City Rollers werd gedragen op Mimi’s charisma maar halverwege kreeg ze de groep toch meegesleurd. In het sensuele “Baby what you want me to do” van Jimmy Reed bewoog de ganse dansvloer mee, wat een prachtige stem heeft ze voor zulke songs! Dan maar doordoen met “Damn your eyes” (Etta James), nog trager en mooier, en gezien de mannen toch maar op hun stoel of plaats genageld bleven begon een stel vrouwen dan maar spontaan en sensueel met elkaar te dansen, waarom niet in feite? Tijdens “Voodoo Woman” (Koko Taylor) en “The House Is Rocking” (SRV) gingen de volumes open en klonk het allemaal wat uniform door mekaar.”Givin it up for your love” van Gilbert Mc Clinton was een snelle 70’s stijl soul waarbij de saxofonist terug bewees uit het goede hout gesneden te zijn. Met “Rock me Right” (Susan Tedischi) was de dansvloer meteen weer heel actief. Het origineelste van de avond was een uitstekende uitvoering van “Peter Gun”. Deze instrumentale klassieker van Emerson Lake and Palmer brengen zonder orgel, maar centraal rond een ontketende sax en bas is niet iedereen gegeven, en leverde een welverdiend applaus op. In “Magic Man” ,alweer van Omar & Howlers, sprong drummer Dirk met Bo Diddley achtig geroffel eindelijk op de voorgrond, ook tijdens zijn solo, maar het was vooral de nieuwe bassist die zich positief liet opmerken.
Als bisnummer kregen we het toepasselijke “The blues is my business”, een ideale uitloper maar het publiek vroeg voor nog eentje bij en dat werd wat Mimi zelf leuk vindt: “Rock me right” als slow rock. Iedereen was het erover eens dat het een goed optreden geweest was maar dat er bij sommige leden meer potentieel inzit. Hun repertoire ligt hen wel maar een eigen inbreng hier en daar zou ook geen kwaad kunnen. Voor het resultaat na slechts twee jaar moeten ze zeker niet beschaamd zijn en ik ben er stevig van overtuigd dat ze nog gaan kunnen groeien. Nu allen de mogelijkheid vinden om buiten de Antwerpse provinciegrenzen hun weg te vinden.
Laurence

|