PJEIREBLUES 2008
SATURDAY DECEMBER 13 - DOMEIN 3 FONTEINEN VILVOORDE
website
reporter: witteMVS
photo: Guido Luckermans
|
FESTIVAL REVIEW |
Als ik om zeven uur aankwam in het Ruiterijcomplex, was alles al in gereedheid gebracht. Iedereen was er klaar voor. Ik ook. Dit is reeds de vierde editie van Pjeireblues, de tijd vliegt. Er zijn er die zeggen dat het te laat op het seizoen is voor een festival, wel die moesten maar eens komen kijken. De grote zaal zat goed vol en het zou wel eens kunnen dat de haakse zaal moet bij ingezet worden volgend jaar, bij de viering van de vijfde editie. Bovendien is er klimatologisch geen enkel bezwaar om hier in december een muziekfeestje te bouwen. De zalen kunnen perfect verwarmd worden. Bijwijlen was het zelfs te warm. En de paarden die hier een eeuw geleden alle plaats innamen, zijn al lang opgefret. Vandaar het troetelnaampje “Pjeirefretters” voor de Vilvoordenaars. Je kan dus ook al niet meer vertrappeld worden. En voor de affiche moet je het ook niet laten, die was, zoals gewoonlijk, ijzersterk en zelfs voor het grootste kieskeurige en verwende jochietje was er wel iets van zijn gading in het aanbod. Zoals de ondertitel van het festival aanduidt, blues mè ne rekker, en ne goeie straffe daarbij. Ene die ni kapot springt als je er aan trekt. Allez vooruit, naar voren, want Jan Desplentere en zijn zootje ongeregeld staan al klaar om ons te tracteren op een potje Americana van bekende huize.
|
BLUE ON TUESDAY (B)
|
Een festival openen en meteen de aandacht van het publiek opeisen, bewijst dat je weet waar je mee bezig bent; en vooral dat je het ook kan duidelijk maken waar je mee bezig bent. Het ene impliceert niet altijd het andere. Bij de mannen van Blue On Tuesday is dat wel het geval. En het resultaat is een gaaf stukje muziek dat aanslaat bij zijn toehoorders. Bl.O.T. is ‘a bunch of friends’ die, in plaats van enkele keren per week samen te komen om te kaarten en zich te pletter te zuipen, enkele keren per week samen komen om te musiceren en zich te pletter te zuipen. Jullie begrijpen dat het laatste heilzamer is voor de creatieve geest dan zich te verliezen in een uitzichtloos partijtje kleurenwiezen. Luister naar deze band, het weze een verduidelijkende openbaring.
“Dead or Alive” galmt als eerste door de boxen, een nummer dat ik langsheen de jaren heb horen groeien. Het is nu genadevol behept met een geënsceneerde intro. Swamprock met T.J. White ingrediënten, op speed echter wel. “Watch Your Back” is ook zo’n geëlaboreerde song, met oog voor detail. Als Jan zingt over een terrible snake is Patte er als de kippen bij om ze te laten ratelen. En dat is het geheim van Bl.O.T.’s muziek, ze maken nummers die elk een verhaal inhouden, die instrumentaal netjes ingekaderd zijn, geestig en begeesterd zijn. Jan, Paddy, Rudy, Jos, Roy en Patte weten zich stuk voor stuk te manifesteren op hun respectievelijke instrumenten, zonder echter daarvoor het totale plaatje uit het oog te verliezen. Geen plaats voor ego-tripperij, alles ten dienste van de song. Teamwork, that’s the spirit. Ha, daar is “Memphis”, nog zo’n pareltje. In alle opzichten schitterend. Warren Zevon meets John Hiatt.
Ik heb de meeste nummers van onze Dilbeekse (en grote omgeving) vrienden al ettelijke keren gehoord, maar ze gaan er nog steeds op vooruit. Ze gaan mij nog steeds niet verveeld en vervelend in de oren klinken, au contraire. Ze lijken één voor één op top tien materiaal, van in de tijd dat er nog degelijke top tien’s bestonden. ‘It’s allright, it’s ok…it’s ok, it’s allright’ op deze tonen trekken de Blot’s zich terug in de coulissen. Het betere werk is altijd te snel voorbij.
“Mmmjoa, da was ni slecht, moar ’t was toch tijd dat ’t gedaan was” is een geijkte uitspraak die niemand zich in de mond zal nemen in verband met deze Blue On Tuesday. Dé topgroep van het Brusselse.
De mensen die zich de demo hebben aangeschaft, zullen zich dat nog geen moment beklaagd hebben. Jan en Paddy hebben in mijn oor gefluisterd dat de eerste full CD imminent is. Alle materiaal is er. Alleen nog het distributie gegeven dient een oplossing te vinden. Wij kunnen haast niet wachten. Doeme toch. |
P. VAN SANT (B)
website
cd review |
P. Van Sant doet vandaag zijn blijde intrede in de veelbesproken rand van Brussel. Zijn première in het centrum van het land, of vergis ik mij ? P. legde laatst, bij zijn CD-première in Het Depot te Leuven, al het vuur aan de schenen van de grote Tony Joe White. Deze was niet in zijn beste doen en kon geen overtuigende set neerzetten van zijn toch al niet denderende laatste album. Niet dat P. van de situatie geprofiteerd heeft, integendeel, hij speelde immers als eerste en het moet toch enigszins intimiderend werken als men plotseling het voorprogramma van z’n grote favoriet moet waar maken. Maar daar ligt P. niet van wakker, is gebleken. Hij wist de zaal, die vol T.J. fans zat, meteen te boeien en hier in Villeforte is dat al niet anders.
Hij begint dan ook ijzerscherp met “On the Edge of a Razorblade” en diegenen die Van Sant nog niet kenden, waren niet weinig verbaasd. Ik hoor de man naast mij nog zeggen “Na doechtekik da tanne pei klainkunst goenk zinge, gelèk dattem doa zoe oep za gemak zit.” Je moet het zeggen zoals het is, Vilvoords is een krachtig uitdrukkingsmiddel. P. is ondertussen zijn biografie aan het verder zetten en zet “I’m a Survivor” in. Ik kan ze binnenkort allemaal meezingen. Maar dat zal in de beslotenheid van mijn werkkamer blijven, ik beloof het. Moest ik het in het openbaar doen, I would not “Escape in Style”, I’d rather end up “Six Feet Underground”, na gelyncht te zijn door de uitzinnige massa’s.
Dirk Lekenne laat zich andermaal niet onbetuigd, en men kan zich terecht afvragen waarom die twee mekaar niet vroeger gevonden hebben. De vettige swampy slide is al wat nodig is om P.’s getormenteerde doorrookte stem te onderstrepen. Of had ik dat al eens gezegd. Het kan niet genoeg gezegd worden, denk ik. Danny Hoedemakers achterin op drums, is duidelijk in zijn sas. Hij speelt immers een thuismatch vandaag. Danny is een Pjeirefretter, dames en heren.
“I’m a Believer” zingt P., ook nog zo’n sterke uit zijn eigen songsmidse. Dit is geen cover van het Monkeys, wat dacht je ? Van Sant zingt enkel werk van eigen hand. Ook niet simpel hé, zo losjes uit mijn pols dit zinnetje. Met “Out of Time” halen P. en Band gewild of ongewild de zeventiger jaren Stones vanonder het stof. De riff van “Streetfighting Man” heeft er zich in genesteld. Als een koekoeksei. It’s only Rock and Roll, but I like it.
Als P. zijn vlaggeschip te water laat, weet je dat het einde van de show helaas nabij is. “Ship of Fools” is een fresco dat zich voor je ogen ontrolt. Je ziet Breugeliaanse taferelen van junkies en drunks en grotesk beschilderde hoeren en geschifte artiesten en weirdo’s die aanmonsteren op P.’s boot naar de laatste waanzinnige party. “Visions From Deeper Than Down” moeten ons terug naar hier en nu brengen. In het voorbij schuifelen, hoor ik die ene man nog zeggen tegen zijn vriend, “Da pei es gotverdoemme toch goe hè pei”.
|
HARPER (Aus/US)
website
my space
video cd review |
De Australische Harper, van Perth meer precies, woont momenteel in de States. Zijn bandleden en vrienden zijn Amerikanen, jonge gasten die ervoor gaan. Mike Howe met de Keltische rode haren speelt gitaar, Marc Dixon is de stevige drummer, tribaal werk en Ralph Reitinger is de hoogst eigenaardige Inca die bass speelt. En hoe. Je zou het hem niet zo aangeven. Harper zelf zingt, speelt harmonica en didgeridoo. Als ik hem vraag ‘Harper…en hoe nog ?’ glimlacht hij fijntjes en zegt dat hij zijn first name vergeten is. Waarop Ralph nog zegt dat hij niet bij zijn voornaam wil genoemd worden.
Uiterst symphatiek zijn ze, en het kost minder dan twee minuten om met hen aan de toog te staan keuvelen, alsof het altijd zo geweest was. Den Duvel heeft hen goed te pakken, begrijp me goed, ze zijn niet dronken, ze zijn gewoon vol lof over deze godendrank. Ze vinden het het beste (bier) dat hen ooit is overkomen en zijn al aan het speculeren hoe ze enkele karrevrachten zouden kunnen exporteren naar de USA.
“Sure There’s a Place” wordt vooraf gegaan door een smoelschuif intro om U tegen te zeggen. Vanwege Harper, als om ons gerust te stellen dat we hier het eerste uur geen kouwe voeten zullen krijgen. Reken maar, dergelijk hyperkinetisch, supersonisch harmonicawerk heb ik nog nooit eerder gezien. En ondanks de snelheid waarmee hij de kleine harmonica bedient, blijft hij mooie en niet alledaagse melodielijnen en fraseringen uit de lamelletjes toveren.
Voor “Does Anybody Really Care” haalt hij de didgeridoo uit zijn hoes. Home made door de aborigens van zijn geboorteplaats. Bezwerende klanken haalt hij uit de holle houten (eucalyptus ?)buis. Klanken uit een héél ver verleden. De donkere prehistorie in al zijn ongewisheid.
“No Problem” draagt hij op aan het einde van Bush, en de betere dagen in het verschiet. Ondertussen staat die rhythm section daar zo stevig als het ganse ruiterijcomplex. Het nummer eindigt met een percussie opstoot, doorspekt met flardjes “Not Fade Away”.
“One Day” en “Give Me the Money” zijn méér dan degelijke rock songs, en Harper is een geïnspireerd zanger. Was ik vergeten te zeggen dat hij al zijn songs zelf schrijft. ? Dat doet hij dus. “Get Out of this Mess” is ook weer opgedragen aan George W. De man zijn oren zullen weer tuiten. Hiermee wordt de eerste set afgesloten. Hoezo eerste set ? Er is toch maar één set ? Helaas ja. Maar hij komt nog terug voor een uitgesponnen “Do Whatever You Want” waarin alle muzikanten nog eens hun solodingen kunnen neerzetten.
Een grote klassebak deze Harper, die we voortaan van dichtbij zullen volgen. Nu gaan we nog een duveltje drinken met hem en zijn mannen. En by the way, hij noemt Peter D. en hij begrijpt nog steeds niet hoe en waar ik dat ontdekt heb. En ik mocht het niet voortvertellen, dus van mij hebben jullie het niet. Ik heb het in elk geval niet van een fysieke entiteit vernomen. Ik heb het doodgewoon ontdekt.
|
VARGAS BLUES BAND (E/Arg)
website
my space
cd review |
Javier Vargas liep backstage al een eindje rond, met zijn vintage Les Paul Custom om het lijf gesjord. Zo te zien nog niet lang in zijn bezit. Als een kind dat met zijn nieuwe speeltje naar bed wil.
“Hello Mr Vargas, you want part with your Les Paul, tonight ?”
“Hey man, that’s what they said about Stratocasters way back in the fifties.”
“That’s what I meant. You are a Strat-disciple, aren’t you ?”
“Well, I was anyway. I acquired me this little treasure a few weeks ago. This guitar has almost my age. But it’s most probably in better shape than I am.” Dat laatste lacht hij weg. “Every night I’m telling myself that I’ll do the whole show on this beauty, but after two or three songs I switch back to my Strat. But not tonight. I’m gonna stay ‘till the end with this one.”
Tim Mitchell, de zanger is er ongemerkt komen bij staan. “That’s what you tell us every night, Javier. We don’t believe you anymore.”
Peter, de backstage manager van dienst komt de mannen aanmanen het podium te beklimmen. Tijdsschedules zijn er om gerespecteerd te worden, zegt, anders kan je je de moeite wel besparen om ze op te maken. Gelijk heeft ie.
Ik was bang dat Vargas daar een beetje de gitaarheld zou gaan uithangen, black bandana op het hoofd, wijdbeens de gitaar pointerend naar het publiek en maar supersnelle notenreeksen afratelen met af en toe een duikvlucht…niets daarvan. Het eerste deel van de show blijft Vargas zelfs op het achterplan. De zwarte Mississippiaan Tim Mitchell lijkt de leiding te hebben van de band. Achter mij hoor ik zelfs al iemand zeggen dat hij dacht dat Vargas een Spaanse gitarist was en nu stond hier een zwarte zanger voor hem. Hoe snel iemand op het verkeerde been kan gezet worden, als het rollen patroon doorbroken wordt.
“Man on the Run” is de aftrap, gevolgd door “On the Road Again” (niet het Canned Heat anthem, maar een eigen compositie). Vargas heeft een uitgebreid repertorium. In 1991 bracht hij zijn eerste full CD uit. Nu, zeventien jaar later, heeft hij zijn vijftiende CD uitgebracht. Bijna één per jaar. Wie doet beter ?
“Running Out Of Time” is het eerste nummer dat mijn aandacht echt vangt. De combinatie werkt. De zwarte blues/soulstem van Tim op Vargas’ heavy distorted gitaarwerk. Na “Ya Ya Ya” gaat de Les Paul van Vargas’ rug af en grijpt hij terug naar zijn afgeragde Strat. Van ’t slag wordt zijn spel ook veel bluesier en met “No Pasa Nada” treedt hij allengs meer op de voorgrond. In “Get Away With Murder” is Tim Mitchell op z’n best.
Maar “el ultimo momento” komt eraan wanneer Vargas Harper op de bandstand roept. Vanaf dan wordt het een groot bluesfeest, met improvisaties, harmonica-gitaarduels en de supersnelle Harper die Vargas steeds naar grotere hoogten drijft.
Bassist Luis Mayo zingt nog “Sucio Y Desprolijo” en “Todo El Dia Me Pregunto”. Harper blijft meespelen op het achterplan.
Het bisnummer wordt “I Thank You (For Letting Me Be Myself)” met een grandiose drumsolo van Peter Kunst en kletterende bassen van Luis Mayo die nog het volledige riffenpaket van “Purple Haze” meegeeft op bass. Harper is er ook nog steeds. En zanger Tim Mitchel blijkt ook nog een aardig stukje bass te kunnen spelen. Met “Get Funky” gaan ze tenslotte de ether uit. Een geladen finale.
Pjeireblues mag weer bijzonder goed geslaagd genoemd worden. Natuurlijk komt de lat met elke editie wat hoger te liggen, en wordt het telkens wat moeilijker om het jaar erna weer beter te doen, maar is dat ook niet “the story of our lives” ?
Nen dikke proficiat voor de organisatoren voor een vlekkeloos georganiseerd festival. De klank was ook uitstekend in de toch al niet zo gunstige akoestische kwaliteiten van deze grote pjeirestal.
Dat was het dan. Hop naar de vijfde editie. Die zou groots kunnen worden werd er mij al in het oor gefluisterd. Wij zijn zeer benieuwd.
witteMVS
|
|