INFO |
PJEIREBLUES 2009 - BLUES MÈ NE REKKER! 5de EDITIE website SATURDAY DECEMBER 12 - RUITERIJCOMPLEX DOMEIN 3 FONTEINEN VILVOORDE review: witteMVS |
REVIEW |
De voormalige kazerne van de Gens d’Armerie, zeg maar de Pretoriaanse garde van koning Leopold I, roi des Belges, en meer bepaald de stal waar de edele rijdieren van deze elite-troep verwend werden *, is vandaag zaterdag door de mannen van Pjeireblues eens te meer omgetoverd tot een heuse muziekstudio. Geen simpele zaak, geloof me, maar samen met de geluidstechnici van PSB Sonorisation uit Fleurus weten ze hier toch maar elk jaar opnieuw een mooi klankbeeld op te hangen. Je mag gaan staan waar je wil, het geluid is overal welhaast perfect. En een goed geluid bij een muziekfestival is natuurlijk al half gewonnen. *De muren van de stallingen hebben mij dit jaar in het oor gefluisterd dat de paarden aan de Vilvoordse slagers werden verkocht door de Gens d’Armes, toen hun soldij achterbleef vanwege de Mexicaanse burgeroorlog. Prinses Elisabeth, die ogenschijnlijke kwezel, gemalin zijnde van Maximiliaan l’Autrichien, keizer van Mexico, had ‘s lands begroting voor het departement van oorlog (nu landsverdediging) bijna integraal opgesoupeerd om een bende Franse huurlingen te betalen voor de strijd tegen de volkse opstand onder leiding van de mesties Juarez en diens kompanen Pancho Villa en Emilio Zapata. De ziekelijke Beth overleed ginds aan tuberculose, Max werd naar huis gekegeld door de opstandelingen en namen de soevereiniteit over Mexico in handen. Enfin, een lang verhaal om te verklaren waarom de Vilvoordenaars pjeirefretters (paardenvreters) genoemd worden. Opgelet desalniettemin ; er worden nog zo’n kleine duizend andere verklaringen aan gegeven, maar geef toe dat de mijne, die ik hier nu ter plaatse heb bedacht minstens even levensvatbaar en plausibel is dan de andere mythen.
PROFESSOR DEAF AND HIS EARDRUMS (B) Professor Deaf en zijn bijna-bigband zagen we in het begin van dit jaar aan het werk in Meensel, en nu op het einde hier in Vilvoorde. Deze steengoede amusementsband, en ik bedoel dit niet smalend, is samengesteld uit een octet gedegen muzikanten uit het land van Oilsjt. Toen ik hen vroeg, vorige keer, waarom ze zo weinig optraden, antwoordden ze dat dat zo door hen was bepaald, om niet te snel rond te zijn in ons kleine landje, dan lijken we telkens een nieuwe band voor vele toeschouwers. Dat is een visie uiteraard, maar ik denk dat een dergelijk, veredeld balorkest (ook weer niet smalend, integendeel) wekelijks voor degelijk vertier zou kunnen zorgen in onze helaas verdwenen danszalen, annex cinema, do you remember, de majestueuze voorlopers van de huidige, duistere, onpersoonlijke en insonore mega-discotheekbunkers. Holy shit ! Ze zetten in met “T-Bone Shuffle” van de gelijknamige Walker. Nummers als “Choo Choo”, “Allright, Okay”, “Sweeter Than Wine” en “Minnie the Moocher” worden prachtig vertolkt. Gewoontegetrouw geven ze ons ook nog een James Brown-medley mee met “A Man’s World”, “I Feel Good” en “Sexmachine”. Goeie swing, jump en early rock ‘n’ roll om mee te beginnen, dat betekent van bij het begin iedereen goed op dreef. Thumbs up for Professor Deaf and His Eardrums.
|
JEAN-LOUIS MAHJUN & ALAIN GIROUX (F)
Dan is het nu tijd voor de hedendaagse geamelioreerde straatmuzikanten Mahjun & Giroux uit Frankrijk. Hun act is gebaseerd op het typische clownsduo, waarbij de zanger/gitarist Alain Giroux de ‘serieuze’ clown is, de aangever, de voorzetter en multi-instrumentalist Jean-Louis Mahjun de Gust. Alain bespeelt een semi-akoestische archtop Guild en neemt de schaarse zang voor zijn rekening. Jean-Louis doet het op fiddle en mandoline, zowel op de missionaris wijze als op z’n hondjes’. Waar het openingsnummer “Train Story” nog helemaal invult wat normalerwijze kan verwacht worden van een gitaar-fiddle duo evolueert het klankenpalet, naargelang de set vordert, in een Babylonische soundverwarring, vooral vanwege gust Jean-Louis. In “Blues for Two” klinkt zijn viool als een subtropisch orkaantje vanwege het distortionpedaaltje dat hij activeert. Zijn mandolin klinkt slechts éénmaal als dusdanig. In “Dust My Blues” neemt ze de sonische gedaante aan van een versterkte dobro en nog elders lijkt het de brandende strat van Jimi Hendrix. Hij laat zijn mandolin klinken als zijn fiddle en deze laatste als een mandolin die een wah-wah gitaar imiteert. C’est gag ! J’aime autant te le dire, mon gars. In “Embrovillement” zingt Alain een onverstaanbaar koeterwaals, of is het jiddisch ? En er kan ook een mooie Franse chanson, van de betere soort, vanaf met de titel “Loulou”. Dit is niet alleen blues mè ne rekker, maar ook het instrumentarium is voorzien van ne straffen elastiek. Knap en grappig en uitermate zelfrelativerend en bescheiden. Dat kan bijna alleen uit Frankrijk komen. Si on prend la vie trop au serieux, elle est insoutenable. Quel horreur !
|
KYLA BROX and BAND (UK)
Kyla Brox komt helemaal exclusief uit Manchester en heeft haar stem meegebracht, met een strikje rond, als een kerstcadeau, een pakje voor onder de kerstboom. Een dijk van een stem, van de soort die Holland nog kan redden bij gestage opwarming en wassen van de oceanen en waar Moer- en andere Afsluitdijken het al lang zullen begeven hebben. Kyla zingt al van kleinsafaan (= contractie) onder het waakzame oog van haar vader Victor, zanger en Multi-instrumentalist van The Aynsley Dunbar Retaliation, way back in the sixties. De appel valt niet ver van de boom. Dat spreekwoord is nergens meer van toepassing dan hier. Kyla zingt het soort blues dat behalve de noodzakelijke rekker ook een hoge dosis soul en pure rhythm & blues bevat. Haar expertise is van dien aard dat ze zich jazzintonaties kan permitteren zonder oubollig over te komen. In haar band zitten bassist Danny Blomeley, waarmee ze ook op de akoestische hort gaat. Verder hebben we de ‘less is more’ gitarist Marshall Gill, die fysiek wat op Junior Watson gelijkt en ons trakteert op enkele sublieme leadpartijtjes. Idem Dito voor de fantastische saxofonist, Tony Marshall die zowel de tenor en alto sax speelt, als de soprano en de baritone saxofoon. Het sopranootje lijkt een speeltje in Tony’s handen. Last but not least hebben we dan de drummer Phil Considine die deze hele bezetting op maat en tempo houdt. Kyla houdt vriend en vijand, als dat al mogelijk zou zijn, in de ban met een indrukwekkende reeks songs, deels, ja zelfs grotendeels, van eigen hand en van haar laatste CD. Sommige songs siert ze nog op met dwarsfluit en in duel met saxofonist Tony. Een zeer sterke set waar de soul vanaf druipt. Je krijgt er zowaar een brox in de keel van. |
JO HELL (US)
De afsluiter van de avond is Jo Hell, die hier drie of vier jaren geleden ook reeds voor de nodige ambiance zorgde. Dat is vandaag niet anders. Vanaf de eerste noot die hij aanslaat staan er al een aantal headbangers frontstage. Hij begint met “Goin’ Down” dat de nodige hardrockelementen met zich draagt, Paul Rodgers van de Free is niet ver weg, dat stemgeluid van Jo heeft hetzelfde hese timbre. Deze band speelt vijf dagen op zeven in één en dezelfde bar in Austin, Texas. Ik vraag Jo bij een natje (no alcohol before de gig) of hij dat niet ‘boring’ vindt na verloop van tijd om altijd voor hetzelfde publiek te moeten spelen. “Je te reponds en français, je suis Quebecquois. Et bien non, ce n’est pas trop ‘boring’, il y a beaucoup de passage et presque tout les jours on fait un jam avec l’un ou l’autre musicien qui veut bien partager le bandstand avec nous. » Jo Hell is een Franse Canadees van Montreal, Quebecq, maar hangt nu al een aantal jaren rond in Austin. Hij is niet vies van hard te werken, bewijze zijn dagelijkse gig in de SXSW van zes PM tot twee AM. Ik zie het hem hier nog niet zo gauw iemand nadoen. Dat heeft als voordeel dat hij zijn techniek dagelijks kan bijschaven en nieuwe nummers ontstaan ook ad hoc in de kroeg. “Repeteren hoeft echt niet meer. Steve (Huppe, de drummer) heeft zo door waar ik heen wil, in een fractie van een seconde, en Françis (Courchesne, de bassist) moet ik ook al lang geen tekeningske meer maken. Wij zijn een team.” Het eerste deel van zijn show toont Hell ons hoe de bekende blues standards klinken in een rockjasje. “Crossroads”, “Baby, Please Don’t Go”, “Boom, Boom, Boom”,….een medleytje Freddy King “Hideaway”, eigen nummers “Lubock, Texas" en “She’s Alright”, een jam met Les Generals Jack “I’m Goin’ Up, I’m Goin’ Down", “Got My Mojo Workin’” en voor je het weet zitten we aan de bissen. Een eigenzinnig “All Along the Watchtower” en een uitgesponnen “Right On” en “It’s a Long Way to the Top” van AC/DC. Meer moet dat niet zijn, what the Hell… Deze geslaagde vijfde editie van Pjeireblues zit er weer op. Proficiat aan de mannen van de organisatie. Tijd voor nen Duvel. De rekker kan niet blijven gespannen staan. witteMVS |