INFO | |
review: witteMVS
photo©Freddie |
|
CONCERT REVIEW | |
Op het ogenblik dat ik dit verslagje tik, is het weer voorbij, en ik moet denken aan de Gust die hiervoor, net zoals voor alle vorige edities, een jaar heeft geijverd, om een affiche bijeen te krijgen, de zaak te organiseren en te coördineren, uiteraard met de nodige waardevolle medewerkers. En dan, eens het zover is, is het in een paar uur afgelopen. ’t Is eigenlijk spijtig dat er zo gauw een eind moet aan komen. En dan te weten dat de omvang van de beloning die deze mensen voor hun inzet krijgen, rechtevenredig afhangt van een talrijke opkomst en het aantal tevreden gezichten, zowel van het publiek als de muzikanten. En natuurlijk de goeie muziek, daarvoor doen ze het. Daarvoor doen we het allemaal. Nu nog steeds, na de vele jaren, laat ik er maar ineens een getal opplakken, na de vijfenveertig jaren van concerten en festivals afschuimen, wordt ik nog steeds geroerd als er echte ‘blues’ wordt bedreven. Dan durf ik stiekem wel eens een traantje van arrozje verpinken. Het is immens overweldigend als je voelt en ziet dat het vuur in de muzikanten vaart en dat haast onmiddellijk de vlam overslaat op het publiek. Sommigen gaan aan het dansen, anderen, zoals ik, staan als het ware aan de grond genageld, maar hun geest wordt euforisch meegevoerd naar hogere sferen langs pentatonische en andere bluesladders. En er waren vele zulke momenten op Duvelblues. Blijkbaar was de site vandaag omgetoverd in de crossroads, alwaar den Duvel ons behepte met super bluesgevoel. Diegenen die dit niet begrijpen kan ik ten stelligste aanraden er volgend jaar ook bij te zijn. Weet dan wel dat de kans groot is, dat je dan ook je ziel verkocht ziet aan de Bluesduvel. Als mijn vrouw me vraagt of ik het nog niet beu ben, elke week naar festivals te trekken, tussendoor clubs en concerten bezoeken, en er over schrijven, altijd die radio aan, of een CD-speler, muziek op de computer, op de i-pod, thuis, in de wagen, in ’t bad, op de pot, al die ettelijke jaren, en patati en patata…. antwoord ik haar : “Ik ben jou toch ook nog niet beu, na al die jaren…and remember : Music was my first love !”In de namiddag stond er nog een lekker zonnetje pal boven de boomgaard van ’t Hof van Coolhem. Ter voorbereiding van wat komen ging, konden we een lekkere frisse Duvel nuttigen tussen de appelboompjes. En in een echt glas, alstublieft. Alle andere dranken werden geserveerd in plastic bekers, zoals dat overal gangbaar is, maar een Duvel…neen, dat kan niet zijn. Dat moet in een glas. En het werd ook door iedereen gerespecteerd. Ik heb geen enkele kelk zien sneuvelen, geen enkel glas zien rondslingeren, iedereen bracht ze netjes terug naar de toog. |
|
BRADLEY'S CIRCUS (NL) Bradley’s Circus had zich laten vangen in een monsterfile tussen Nederland en België. Dat verbaasde ons eigenlijk wel een beetje. Iemand die een klein beetje van deze wereld is, weet toch dat zulks een kanspercentage wegdraagt van tachtig op honderd, zelfs op een zaterdag. Vroeger vertrekken is de boodschap, vooral als mogelijks een paar duizend mensen op je zitten te wachten. Daardoor moesten ze, spijtig genoeg, hun set een heel stuk inkorten. En kregen we een heel stuk minder Mattanja Joy Bradley te zien. Haar show is uitgesproken zinnenprikkelend, een oen die daar een probleem mee heeft. Zoals haar uitstraling (lees haar lichaam) een streling voor het oog is, is haar stem dat voor het oor. Deze leent zich zowel voor blues als rock ‘n’ roll als rockabilly als country als zwoele nightclubbin’ jazz. Al deze stijlen verworden immers tot Bradley’s Circus sound. Het harpspel van Lidewij Veenhuis staat er onwrikbaar en geeft, samen met het gitaarspel van Jimmy The Lounge, geïnspireerd door Dave Gonzalez, de nodige lowdown feeling aan het frivole geheel. Ze hebben meer dan degelijke eigen nummers, zoals “Wasteland” van hun laatste CD, het rockende “Let’s Go”, “Sad Sad Song” met een duidelijke Paladins-inslag. Maar ook de trance van de noordelijke Mississippi heuvelen meesteren ze, zoals ze bewezen met hun versie van “Shake’em On Down”. Sinds ik ze vorig jaar zag, zijn ze er nog op vooruit gegaan, deze band staat niet stil. Ze komen helemaal uit Tilburg en hanteren dus de zachte ‘G’. Brabanders net als wij. Ze lijken samen een leuke bende dat zich niet alleen in de muziek één voelt. Des te beter voor die muziek. Sterke start voor het festival, met een kleine vertraging, maar steengoed. |
|
SAMUEL JAMES (US) Samuel James was het buitenbeentje van het festival. Hij kan zowat beschouwd worden als de voortzetter van de Delta blues traditie. Dat doet hij echter op een eigenzinnige manier. Qua covers beperkt hij zich tot dat ene Mississippi Fred McDowell nummer en “Death Letter” van de controversiële Son House, zijn grote voorbeeld. Voor de rest debiteert hij enkel eigen werk. Ook zijn instrumentarium reflecteert dat van House. Met één resophonic guitar en een op maat gezaagde 3/4” multicrane wrench werkt hij zich door zijn slide-vocabularium. Anderzijds zijn zijn playlist en zijn tunings opgeslagen in zijn iPhone, die hij bijtijds consulteert. Die open tunings zijn niet zo meteen te achterhalen en zijn lyrics verhalen over waargebeurde en autobiografische feiten. Daarbij laat hij rijmelarij en afgemeten versvoeten compleet links liggen. Hij mocht tussen de acts op het hoofdpodium aantreden in de Tiendenschuur, een intimistischere omgeving en uitermate geschikt voor akoestische sets. Iedereen hing nagenoeg aan zijn lippen en hij wist met overtuiging zijn nummers over te brengen. Slechts één opmerking; als hij zijn songs iets korter had gehouden, had hij een grotere staalkaart van zijn ouevre kunnen afleveren. Als hij de song “Runnin' from My Baby's Gun, Whilst Previously Watchin' Butterflies from My Front Porch” aankondigt, blijkt deze, in verhouding tot zijn titel, nog relatief kort te zijn. Maar in ’t algemeen waren ze zo’n tien minuten lang, en als je maar vijfenveertig minuten per set toebedeeld krijgt…daar moet ik geen tekeninkje bij maken, toch ? Zo bleven we dus toch nog enigszins op onze honger zitten. |
|
BELGIAN BLUES LEGENDS (B) Van een ongehoorde topkwaliteit was onze eigenste supergroep Belgian Blues Legends. Een naam die er voor geen éne millimeter over was. Gedistilleerd uit de legendarische bluesbands Maxwell Street, The Electric Kings en Banana Peel Blues Band, om er maar enkele te noemen, stond hier voor ons een geconcentreerde neerslag van ‘deep blues feeling’. Als Marino Noppe zijn oogjes dichtknijpt bij het soleren dan is het zover. Hij put dan heel diep uit zijn ziel, knijpt ze leeg als een citroen. Otis Rush, Leroy Carr, Magic Sam Legget, Peter Green, ’t zit er allemaal in. Noppe is onze ‘manouche’ van de blues. Marc T fungeert als West coast tegenpool voor Mario in dit illustere ensemble. Marc T is Junior Watson, Rusty Zinn, Jimmie Vaughan en T-Bone Walker. Ze vullen mekaar aan, tasten beiden even diep in je ziel. Met een fantastische ritmesectie in de personen van Wilfried ‘Muff’ Maes en Willy Willy (René Stock in this case), respectievelijk drums en bass, hebben beide bluesgitaar tormenteurs de gedroomde strakke onderbouw, waarop ze hun zieleroerselen kunnen uitstorten. Dit was zo’n onverbiddelijk aangrijpend moment. De beste Belgische bluesband ever. Moge ze nog lang onze federale clubs platspelen. En laten we ze propageren in onze buurlanden. Die mogen toch ook van onze bovenstebeste blues genieten. Dit mogen we niet voor onszelve houden. Hop naar Beale Street met de jongens. De awards wachten ongeduldig. |
|
WESTCOAST BLUES CONSPIRACY (US/NL) feat. HENRY ODEN De West Coast Blues Conspiracy is een samenzwering tussen Craig Horton, zanger-gitarist, Henry Oden, bassist en Fat Harry & the Fuzzy Licks, een Nederlandse backing band met internationale faam. Craig Horton en Henry Oden zijn hun solocarrière pas tien jaar geleden begonnen, maar hebben er elk een staat van dienst van nagenoeg een halve eeuw opzitten. Ze speelden met de grote legenden van na de wereldoorlog, sidemen van de grootsten en deden er gretig hun kennis op. Nu nog gaan ze op tournée met rasartiesten als Joe Louis Walker. Het speelplezier straalt nog steeds van hen af, al staan ze voor de …tigste keer op het podium. Toen Gust een twee maanden geleden met een gat in zijn programmatie kwam te staan, vanwege het wegvallen één zijner acts, sprong Michel van Goorblues hem bij met een voorstel van de Conspiracy. En een gelukkige keuze bleek het wel degelijk te zijn. Ook deze heren kregen moeiteloos het publiek op hun hand en weer kwamen die momenten van krop en emotie. Fat Harry is alles behalve vet, hij kan uit een fles mosselen eten. Hij speelt ritmegitaar, maar neemt regelmatig een solo voor zijn rekening. De overige Fuzzy Licks vullen met bravoure de ritmesectie taken in. “Reachin’ For Shadows” en “Lovestruck” zijn regelrechte pareltjes. Zondag waren ze in Goorblues nog te horen en te zien. Klasse !
|
|
EDEN BRENT (US) In de Tiendenschuur was de multiple award winner Eden Brent aan de beurt in een akoestische solo set, laten we de electrische Yamaha piano nu maar eens als een akoestisch instrument beschouwen. Dat hoeft voor een begenadigd boogie woogie pianist geen handicap te zijn. Ze bracht ons zowat alle nummers van haar debuut CD “Mississippi Number One” met een vuur dat bijna de schuur in lichterlaaie zette. Vele eigen nummers, enkele songs van haar moeder Carole Brent en enkele onverwoestbare klassiekers zoals “Tell Me What I Say” van Ray Charles, Bessie Smith’s “Send Me To the ‘lectric Chair”, “Why Don’t You Do Right” en “Careless Love”, traditionals van het bovenste schap. Eden is een performer in hart en ziel, dat zal later op de avond ook nog blijken. Ze houdt van haar muziek en van de muziek van anderen. Ze danst, verborgen tussen het publiek op Teeny Tucker’s en Tommy Castro’s klanken, ze schopt haar schoenen uit en ze vliegt erin. Eden is verliefd geworden vanavond, op Duvel, en ze weet er menige te soldaten zonder er weemoedig van te worden. Ladies from deep South, ya know ! Twee keer met set’s van een uurtje, houdt ze een overvolle schuur in bedwang met haar swamperige zwoele, dan weer rockende stem. Van Eden Brent zullen we nog heel wat horen, dit en de komende jaren. Een première voor België hier op Duvelblues. |
|
TEENY TUCKER (US) Teeny Tucker is klein van stuk, maar groot als artieste. En op een podium groeit ze tot ongekende grootte. Teeny is de dochter van Tommy Tucker, je weet wel, de schrijver van de prachtige “High Heel Sneekers” song. “Ain’t That the Blues” zingt ze, en ik zou zeggen van ja. Dit is de blues ten voete uit, met of zonder schoenen. En of ze nu een stevige rocker als “Lotta Shakin’ Goin’ On” doet, of een gospel als “Hush, Keep the Blues Alive”, alle genres lijken haar op het lijf geschreven. Robert Hughes, de rijzige gitarist, die als een flessegeest over haar waakt, zet de juiste sfeer bij elke song die Teeny oprispt, samen met Dave Gastel, keyboardist en harmonicaspeler. Bijzonder Robert Parker’s “Barefootin’” is mij bijgebleven, een song die meer buiten dan binnen het blueswereldje gecoverd wordt. Zelfs Pete Townshend deed hem, en The Boomtown Rats, maar door bluesartiesten wordt ie maar mondjesmaat ten berde gebracht. Maar Teeny wel dus. De interactie met backing zangeressen is magisch. Geen wonder dat ze de mond vol heeft van haar stevige vriendinnen. Teeny Tucker onderhield ons met haar deep-blues gehalte, shiverings all over. Merçi Teeny !! |
|
TOMMY CASTRO (US)
Tommy Castro als afsluiter boeken, is kiezen voor het zekere. De man kan ons niet meer verrassen, denken we telkens we hem gaan zien, en dat is reeds ettelijke keren geweest. En toch speelt hij het elke keer weer klaar, om ons tot de laatste noot te laten blijven. Ongelooflijk, die man. We kunnen bijna voorspellen welke song de volgende zal zijn, en toch blijft hij boeien. Zijn ongehoorde vakmanschap is hier natuurlijk niet vreemd aan, en ook zijn band mag je zonder overdreven eerbiedigheid met “U” aanspreken. Het zal dus geen wonder heten dat Tommy Castro met z’n band zomaar even vier prijzen binnenrijfden op de Blues Music Awards van begin mei dit jaar : B.B. King Entertainer Of The Year, Band of the Year, Contemporary Blues Album Of The Year voor “Hard Believer” en Contemporary Blues Male Artist Of The Year. Tommy was hier met zijn ‘full’ band, met zijn onafscheidelijke saxofonist Keith Crossan onmiddellijk rechts van hem. Waar de rest van de bezetting af en toe wisselt, blijft Keith door dik en dun bij hem. De sympathieke Ronnie Smith achter het drumstel en de zonderlinge bassist Scot Sutherland, met de pet diep in de ogen, zorgen voor een perfecte ritmische basis. De hoekige Scot blijkt bij een gesprekje achteraf een zeer innemend man te zijn, met veel interesses en verhalen en die ook nog kan luisteren. De jaren lijken geen vat te hebben op Tommy. De vrouwen zien hem nog altijd zitten, hij is wel een beetje een poseur, en als hij “I’m Your Backdoor Man” inzet, dreigen er links en rechts wat katzwijmpjes op te duiken. Opeens krijgt hij Eden Brent in de mot, die op de song stond te dansen ergens derde of vierde rij, en hij nodigt haar op het podium. Eden neemt plaats achter de piano en ze wisselen eerst wat gelukwensen uit voor hun awards. Daarna gaan ze stevig van bil, muzikaal althans. Laat ik nu in het hete vuur van de strijd vergeten zijn welk fantastisch nummer ze daar samen geplengd hebben, ik zal er de nodige boete voor doen. Eden maakte ook van de gelegenheid gebruik om haar grote bewondering en pas verworven addictie aan Duvel vanop het grote podium te verkondigen. Beter Duvel dan crack, zeg ik. En zo was het weer afgelopen. Duvelblues vloog voorbij. Maar we kunnen er van op aan dat hier vandaag weer het zaadje werd gelegd van de continuïteit. En Gust zag dat het goed was, en hop naar de volgende editie. Of verdween hij gewoon om de acclamaties niet hoeven in ontvangst te nemen van zijn medewerker die zijn grote waardering uitte vanaf het podium, voor Gust’s inzet en profetie. Je mag het zelf uitvissen. Tot volgend jaar, witteMVS
|
|
De 'Duvels' ontbonden...
This Devil can be a woman Too SEE YOU NEXT YEAR |
|