REVIEW
Men moet er wat voor over hebben, want het pad van de bluesjournalist loopt niet over rozen. Het voert ons daarentegen langs de overbevolkte autowegen van Brabant en Limburg. Op een vrijdagnamiddag is dat niet niks. En om de luttele 170 kilometer, die Brussel scheidt van Ospel, te overbruggen, moesten we zowaar vier volwassen uren uittrekken. Dat geeft ons een gemiddelde waarde van 42 km/uur, een duizelingwekkende snelheid. Een ietwat getraind fietser doet beter.

De mistroostige sfeer die er bij mij heerste, werd dan nog eens versterkt door het ongelooflijk druilerige weer. Wat worden we hier op onze breedtegraad, toch verwend op gebied van atmosferische storingen.

Je ziet, we hadden alles mee dat we konden missen als kiespijn, maar toch waren we in een soort van blijde verwachting voor wat komen zou. Het programma van de vijfentwintigste editie van Moulin Blues zag er veelbelovend uit. We hadden dus iets om naar uit te kijken, tijdens onze lijdensweg naar Ospel. 

 

 

 

 

 

 

 

DAG 1

WOODBRAIN (US)

 

 

 

 

 

De opener van het festival was Joe McMurrian’s Woodbrain. In de grote tent. Mijn verwachtingen lagen zeer hoog voor deze blues-rock-folk band. De drie CD’s die ze uitbrachten onder de naam Joe McMurrian’s Quartet legitimeerden die verwachtingen. En ook hun laatste album “Swimming in Turpentine”, nu met groepsnaam Woodbrain, doet geen afbreuk aan de kwaliteitsnorm en hun eigen visie op de Amerikaanse roots muziek in al zijn aspecten.

 

 

Helaas het heeft niet mogen zijn. Als ik McMurrian’s muziek niet had gekend van zijn schijven, had ik nu nog steeds niet geweten wat de man en zijn groep daar op het podium aan ’t uitvreten waren. Een zware wall of noise die op ons af kwam, bande elke definitie uit het gegeven. Véééél te luid !!! Een tsunami van lawaai die op ons neerkwam, deed ons naar de achterste gelederen vluchten. Prachtige nummers, zoals Bert Jansch’s “Black Water Side” gingen hopeloos de overstuurde noise fogg in. Een mislukte kans voor Woodbrain om Portland, Oregon terug op de muzikale kaart te zetten.

 

THE CALIFORNIA HONEYDROPS (US)

 

 

Ondertussen waren in de kleine tent, ofte het Moulin Blues Café, The California Honeydrops op het podium geklommen. Een aangename verrassing deze prettige bende met hun muziek die gaat van Dixieland jazz over Delta standards tot hedendaagse west-coast. Daarbij worden er ook geïmproviseerde muziekinstrumenten gebruikt. Wasbord en jug staan broederlijk naast het drumstel en de trompet. De vier muzikanten die zich rond zanger/gitarist/trompetist/bandleader Lech Wierzynski scharen, zijn stuk voor stuk onderlegd in hun instrument en pompen de ambiance erin.

The California Honeydrops komen uit de zonnige San Frandisco Bay Area en brengen hier zowaar een straaltje zon onder het canvas. Ze zijn de eerste revelatie van dit festival.

 

 

 

ERIC LINDELL (US)


 

 

 

 

Op het hoofdpodium is Eric Lindell aangetreden. We kunnen hem zien vandaag, hij heeft zijn zonnebril thuis gelaten. Eric Lindell is een zanger/gitarist die het presteert om echte sixties rhythm ‘n’ blues met een country twang gitaar te combineren. En toch klinkt het alsof het altijd al zo is geweest. Eerder hebben we dit al eens met Delbert McClinton geproefd, maar Lindell maakt er zijn handelsmerk van. Het is zo min of meer de presentatie van zijn nieuwe CD “Between Motion and Rest”, uit op zijn oude label Sparco, na een uitstap langs Alligator voor zijn drie vorige albums.

 

 

 

 

Vorig jaar in augustus was hij voor het eerst in België, op (ge)Varenwinkel. Behalve zijn drummer en zijn bassist, heeft hij vandaag ook nog een organist en een saxofonist achter zich staan en dat maakt zijn sound uiteraard voller en gevariëerder. Zeer sterke set, maar ook hier weer is het geluidsniveau soms op het pijnlijke af. Louteren, jongens, anders zijn er volgend jaar geen luisteraars meer over voor Moulin Blues 26.

 

 

 

 

 

 

IMELDA MAY (UK)

£

Na de tweede set van The California Honeydrops in MBC is het de beurt aan de Ierse Imelda May op het hoofdpodium. Rood haar, zoals het een volbloed Ierse betaamt, en uitgedost in een fifties kleed dat een beetje op een tartan gelijkt, accentueert wat ook in haar muziek aan de oppervlakte komt drijven.

 

 

Imelda brengt een soort van bluesy rockabilly met roots in de Irish folk. In één op de twee nummers hanteert ze de bodhran, een typisch Iers percussie instrument, dat zijn oorsprong vindt in duistere tijden toen de Keltische krijgsheer Cúchelaín met alle middelen Saxen en Noormannen van zijn grondgebied weerde.

Imelda is niet voor de volle honderd percent inzetbaar. Ze weet nog wat van haar bronchitis die ze zou gehad hebben. De klank is beter en vooral minder hard. Haar eigen geluidstechnicus heeft zich achter de mixer geïnstalleerd en heeft de schuiven naar beneden gehaald. Dat blues en rockabilly niet per sé in verschillende laden hoeven te liggen, bewijst ze met haar interpretatie van “Rollin’ and Tumblin’”, dat ze zingt op rockabilly wijze en met slide gitaar en slapbass hand in hand. Voor de solo gaat die slide gitaar haast naadloos over in een heuse Scotty Moore solo. Straffe set, maar we moeten ons nu snel verplaatsen naar het Blues Café, want daar is de volgende act reeds begonnen. De timing is volledig zoek geraakt.

 

THOMAS FORD & THE DIRTY HARMONYS (UK)

Thomas Ford & The Dirty Harmonys heeft zijn broer en zus in de band zitten. Timmy Langsford trommelt en zusje Becca Langsford zingt, maar niet altijd. Hieruit kan je opmaken dat Thomas Ford voor zijn stage name de Langs van Langsford heeft laten vallen. Verder ontwaren we in de band onze vrienden, gitarist Vince Lee en bassist Al Wallis van Wildcards faam. En tenslotte Thomas’ vriend sinds de kleuteropvang, Junior Pearson die saxofoons en keyboards voor zijn rekening neemt.


Thomas Ford’s muziek is stevig geworteld in de Delta. Zijn geprefereerd instrument is de resophonic guitar die op zeer prewar wijze bespeelt. Hij speelt hoofdzakelijk eigen werk, en dat is niet van humor of sarcasme gespeend. Ik geef één titel ter illustratie : “Rest in Pieces”. Hebt g’em ?
Moulin Blues Café staat in rep en roer.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BLUES MUSIC AWARDS 2010...more info

Song of the Year: “Pearl River,” Cyril Neville and Mike Zito, congratulations Mike.

MIKE ZITO (US)

 

 

 

 

 

 

Na zijn ‘bad habits’ te hebben afgezworen, werpt hij zich met al zijn vermogens op de gitaar en wordt de enige echte Mike Zito, zoals we hem nu sinds 2008 kennen. In dat jaar bracht hij zijn album “Today” uit bij Eclecto Groove Records, dat meteen de aandacht trok van de gespecialiseerde pers. In 2009 volgde “Pearl River” dat ook alweer tot over de oortjes in de Louisiana soul-blues verzonken zit, en ons hoor je daarover niet klagen.

Ook hier in Ospel, waar de meeste Europeanen hem voor het eerst zien en horen, is zijn boodschap klaar en duidelijk : van mij horen jullie nog !! Zijn stem heeft die zwarte keelklank met hamsterwangen die als resonantiekastjes dienen. Zie ook Frankie Miller, Kevin Coyne, etc… Op gitaargebied is hij van alle stijlen thuis en hij heeft die weten te integreren in een hoogst persoonlijke stijl. Nummers zoals “Pearl River” en “One Step At a Time”(v. Anders Osborne n.v.d.r.) zijn gewoonweg meesterwerkjes.

Hoewel de volumeschuiven op de soundmixer reeds enkele centimeters naar beneden getrokken waren, was ook hier het volume weer een spelbrekertje. Het was echter al stukken beter dan in het begin. Voor mij was Mike Zito het hoogtepunt van de zaterdag. Misschien zelfs van het ganse festival. Naar het einde toe van de show kreeg Mike het gezelschap van Frank Goldwasser, een collega gitarist en van Randy Chortkoff, de labelmanager, op harmonica. Samen brachten ze een medley ten gehore van regelrechte oude kaskrakers als “I Just Wanna Make Love To You” en “You Know You Shook Me”, amongst others. Als bisser speelde Mike een ontzettend prachtige versie van “Hey Joe”. Gewoonlijk heb ik het niet zo begrepen op gitaristen die werk van oppergod Jimi Hendrix misbruiken. Ik kan het hebben dat ze het als studiemateriaal gebruiken, maar niet on stage. Zelden brengt het iets van een meerwaarde aan het origineel. Maar wat Zito hier klaarspeelt met “Hey Joe” is voorbeeldig knap. Yep, die Mike Zito mag ik wel. Lees ook nog de gezellige babbel die vriend Huibbe met de uiterst vriendelijke man had, elders in dit electronische geschrijf.

 

Ondertussen was Thomas Ford weer aan het werk geslagen met zijn kompanen, down the alley in Moulin Blues Café. Hun tweede set was nog geestdriftiger dan de eerste en onze ijverige Britten lieten zich niet onbetuigd qua charismatische bezigheden. Deze jongens mogen voor mijn part volgend jaar opschuiven richting Groot Podium.

ELI 'PAPERBOY' REED (US)

Daar waren Eli ‘Paperboy’ Reed & The True Lovers hun kunstjes al aan het vertonen. Ze waren spijtig genoeg al even bezig, de timing die voor de synchronisatie tussen beide podia moest zorgen, was al enige tijd zoek. Eli maakte zijn opwachting met zijn zeven man sterke band, waaronder twee saxofonisten en een trompetist, JB ‘30 seconds’ op allerhande toetsen, een lead gitarist die ook nog kan zingen en een ongelooflijk meticuleuze rhythm section.

Deze jongens staan garant voor een anderhalf uur onvervalste soul, met invloeden van zowel Stax/Memphis als Motown/Detroit. “Doin’ the Boom Boom” is in hetzelfde bedje geboren als James Brown’s high-octane songs en met Sam Cooke’s “Twistin’ the Night Away” wervelt hij als een kleine Katrina over de bühne, een spoor van verbijstering achter zich latend. Ik denk dat hij nog geregeld zijn eigen band verbaast. Met het nummer “Look At Yonder Wall” tovert hij zichzelf om in de lonesome cat, Delta bluesman, alleen met zijn gitaar en bluesharp in een nekgareel. Ook de kwetsbaarheid van een dergelijke inlassing schuwt Eli niet. Het publiek is ook nu razend enthousiast. Enkel naar het einde toe, na twee uur geheide soul, maakt hij het ietwat te bont met een te lang gerokken nummer. En het is een natuurkundige wet dat iets wat over de grens van zijn elastisciteit wordt getrokken, niet meer kan terugkeren naar zijn oorspronkelijke vorm.

 

Wie deze krantenjongen nog nooit aan het werk gezien had, is zeker van zijn sokken geblazen vannacht.

 

21 BOEKET BLUES (NL)

Op het kleinere podium van het Blues café was een zootje ongeregeld neergestreken, met de welluidende naam 21 Boeket Blues. Ze zijn hier om er lustig op los te jammen. Geen bekende gezichten, dacht ik, rondspeurend, van enige afstand weliswaar. Of toch…ontwaar ik daar niet de gezellige tronie van de frontman-zanger-harmonicist van de Electrophonics ? Jewel… En die man met visserspet heb ik ook al ergens gezien, nog niet zo lang geleden trouwens.

Waar was het ook alweer ? Ja natuurlijk, dat was deze middag bij de korte openingsceremonie en de man met de pet bleek niemand minder dan de burgemeester van Nederweert, deelgemeente van Ospel, te zijn. Na een korte toespraak van twee CEO’s van Moulin Blues, deed deze sympathieke burgervader zijn duit in het zakje en verklaarde het festival voor geopend. Maar hij blijkt ook nog verdienstelijk met het smoelschuifje overweg te kunnen. Zo’n functionarissen moesten er meer zijn in dit aardse tranendal.

 

 

 

 

 

 

 

BIG BLIND (NL)

De jongens van Big Blind werden last minute opgeroepen om de geprogrammeerde Los Lonely Boys te vervangen. De eenzame chicanos konden er om een niet nader bepaalde reden niet bij zijn vanavond. Jammer. Maar Big Blind, de gedoodverfde jonge klonen van Lester Butler en zijn Red Devils komen de boel redden. Het is natuurlijk helemaal geen schande om met voornoemde Butler vergeleken te worden, die bovendien zowat het icoon is van Moulin Blues, maar Big Blind heeft ondertussen nog wat meer in zijn mars, dan gewoon maar iemand anders te zijn. De twee CD’s die ze ondertussen hebben volgespeeld, bewijzen het ten overvloede. Alle nummers zijn ontsproten aan een collectieve inspanning van alle bandleden. “Rollin’Your Way” is een zeer geslaagde exponent van deze aanpak en vertoont een hoop van de vaardigheden eigen aan deze kerels.

Het is niet makkelijk om een publiek te gijzelen met z’n muziek als deze hun vermeende hoofdact al hebben zien voorbij komen. Big Blind deed het hem !! En met kop en schouders hoog trokken ze van leer.  Tot ver na tweeën vulde hun lowdown dirty blues het blauw-wit gestreepte zware canvas van de festivaltent. En toen kwam the sandman…zonder metallica. 

De resterende nachtelijke uurtjes gleden maar traag voorbij na deze geslaagde eerste avond. Het was koud en vochtig op de camping/parkingweide. Ik sliep in de wagen, of liever ik bleef klaar wakker in de wagen en bedacht dat ik me misschien lazerus had moeten drinken om de ongemakken niet te hoeven voelen. Maar dat was een moeilijke, zoniet onmogelijke opgaaf met bier van Leeuw. ’s Ochtends vroeg vond ik een welkome onderkomen in een goed verwarmd sanitair blok. Ik spendeerde een vol uur aan mijn toilet, tegelijk warmde ik op en kwam terug op bedrijfstemperatuur. Om acht uur was ik gewassen en gestreken en toog ik naar de ontbijttent. Ik was zowaar de eerste, op het vrijwilligers personeel na, die voor de koffie en de ham met eieren zorgden. En zo werd ik toch nog terug de ouwe, letterlijk en figuurlijk, en ik keek verwachtingsvol richting festivaltent...

DAG 2

THE RHYTHM CHIEFS (NL)

Coolbuzz leverde gisteren Big Blind als afsluiters, vandaag leveren ze The Rhythm Chiefs als opener.
Het kwam er dus voor iedereen op aan om vanaf twaalf uur present te zijn in de tent, want hier in Ospel wordt er geen tijd verloren met beginnelingen of leercontractors. Met elke keer dat ik ze aan het werk zie, zijn ze er op vooruit gegaan. Ze hebben heel hard en met succes aan een repertorium met eigen nummers gewerkt, en ze mogen er zijn.

Ze hangen dus niet meer af van SRV of Paladins covers, ofschoon de invloeden dezer grootheden in hun werk doorslaggevend is. Maar dat is niet meer dan normaal. Het getuigt van respect voor de voorlopers en trensetters van het genre. Dusty Ciggaar’s gitaarwerk mag er wezen, en dat had Ian Siegal ook in de smiezen, toen hij Dusty vroeg om de gitaarpartijen voor zijn rekening te nemen, toen hijzelf de snaren niet kon beroeren vanwege een gebroken pols. En hier in deze ontiegelijk vroege uurtjes slagen ze erin de tent al meteen te vullen met enthousiaste fans en misschien zelfs hier en daar een zonderling die hen nog nooit aan het werk zag. Maar dat kunnen er hoogstens één of twee geweest zijn. Een straffe start. En wij zijn klaar wakker, al hebben we een klotenacht achter de rug.

 

 

 

 

 

ROOTBAG (NL)

In het Moulin Blues Café vervangt ene Rootbag de aangekondigde Reverend Peyton’s Big Damn Band. Geen haar op ons hoofd dat wist wie of wat die Rootbag dan wel waren. De Louisiana swamp blues die ik buiten de tent hoorde, klonk alleszins al vertrouwd. Eens ik het podium kon waarnemen begreep ik waarom. De gitarist die daar zo ijverig z’n ding deed was Richard van Bergen. Links van hem stond Dick Wagensveld te bassen. Zeggen en schrijven stond de helft van Shiner Twins hier voor ons, aangevuld met drummer J.J. Goosens. New Orleans funk blues en southern swamp, waarvoor de heren gekend zijn in de Lage Landen, verwarmden onze harten. Iets wat de zon ons ook vandaag niet zou gunnen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

THORBJØRN RISAGER (Den)

 

 

 

 

De Deen Thorbjørn Risager gaat op de ingeslagen weg verder. Hij blijft zich vermijen in het soul-blues genre en is er goed in. Met zijn zeskoppige band en hoofdzakelijk eigen nummers is hij de laatste drie jaar uitgegroeid tot een vaste waarde in de eergenoemde muziekstijl. Hij heeft nu zowat elk Europees festival van enige ampleur opgeluisterd en bewezen dat ook de Scandinavische landen epigonen van zuiderse blues en soul kunnen koesteren en uitzenden.

Thorbjørn en zijn snuiters zetten een stevige set neer. De band loopt gesmeerd. In de mix gaat de hamond soms te hard en de hoge tonen scheuren nearly de trommelvliezen, afhangende van waar je staat kan dit je een paar dagen oorsuizen opleveren. Sinds zijn eerste CD in 2004, een live album, is Risager zijn onstuitbare opmars begonnen en hij consolideert zijn plaats in het Europese soulblues gebeuren. Hier in Ospel liet hij een stevige indruk na. Ik zag hem voor de zesde keer en hij ging me nog voor geen centimeter vervelen.

 

 

De overlappingen van de acts op het hoofdpodium met klein podium zijn ondertussen weer een feit. Zodoende is de tweede set van Rootbag al aan haar einde toe als wij vanuit de drukke hoofdtent, via een heel korte tussenstop in de cateringtent, als we er aankomen. Spijtig, want Rootbag klinkt goed. Daarbij heb ik zo’n donkerbruin voorgevoel dat we deze heren’s pad nog zullen kruisen deze zomer.

big brother is watching...

THE INSOMNIACS (US)

 

 

 

 

Met The Insomniacs reizen we naar de westkust van de Verenigde Staten. Deze jonge heren zijn adepten van de westcoast swing blues en jump, en ze doen het met hun volle goesting. James Harman, Rod Piazza en Rick Estrin zijn nooit ver weg. The Insomniacs werden in 2008 genomineerd als beste debuut door de Blues Foundation. Ze schrijven het merendeel van hun songs zelf, of ze krijgen originele nummers toegespeeld door meester songschrijver Jeff Turmes. Een prachtig nummer is “Directly From My Heart To You”, van Penniman, alias Little Richard. Ik voeg deze toe aan mijn collectie van 73 “Directly”-covers, naast interpretaties van Electric Flag, Frank Zappa, Fenton Robinson,….. The Insomniacs is een band met toekomst, een klein beetje zout, peper en kruiden toevoegen en het beestje in hen is niet meer te stuiten.

 

 

 

 

DANIEL NORGREN (Swe)

Daniel Norgren is een onvoorspelbare moderne bard-straatzanger die in de, tegenwoordig in zwang zijnde, one- of two men band opstelling zijn waren aan de man brengt. Hij bedient een nagenoeg volledig drumstel met de voeten en is vergezeld van een contra-bassist. Hij bespeelt een Hofner gitaar, die veertig jaar geleden, door eenieder die er ooit zo eentje bezat, op een rommelmarkt van de hand werd gedaan.

Jawel, dat model met simili afgeplakt, dat is ’m. Maar hij brengt niet alleen de, vandaag, aan een dergelijke outfit gelinkte muziek. Mij doet hij veeleer denken aan Tom Waits dan aan Daniel Johnston of Ben Prestage. Heel weinig delta, veel verhalendeen dansbare songs. Eigenlijk zou hij een perfect alternatief zijn voor een old time DJ op een “back to the old future”-fuif. Die sfeer zat er trouwens al goed in, daar in het Moulin Blues Café.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RICK ESTRIN & THE NIGHTCATS (US)

 

 

 

 

Bij de meeste bands zou het gewoon van “over and out” zijn als de frontman opstapt. Niet zo met Little Charlie & The Nightcats. Verleden jaar ging Charlie Baty met pensioen en hij gaf het roer aan collega Nightcat Rick Estrin. Een wereldschokkende omwenteling was dit niet, aangezien de meeste mensen toch al dachten dat de lange Estrin Little Charlie was. Baty stond altijd wat in de tweede linie, en hij viel eigenlijk alleen op door zijn gitaarinbreng. Zeg maar dat hij de beste hedendaagse jump & swing gitarist is die er rondloopt.

De band werd herdoopt in Rick Estrin & The Nightcats en als gitarist werd de, in Amerika verblijvende, Noor Kid Andersen aangetrokken. Het resultaat is nog altijd Nightcats muziek. Misschien klinkt het een ietwat harder, de aanpak van Charlie was iets jazzier, maar het blijft alleszins trouw aan de Nightcats kleuren. Rick is nog altijd in goeden doen en zijn songs zijn nog steeds van een hoog niveau. Zijn coiffe (kuif) wordt dunner, zijn snorretje blijft nog steeds het gemillimeterde dunne lijntje, maar vooral zijn zingen en zijn bluesharpwerk steken er nog altijd kop en schouders boven uit. We zullen Rick Estrin nog lang mogen mogen, daar heeft hij ons hier in Ospel al op voorbereid.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DIRTY SWEET (US)

Op het hoofdpodium krijgen we in het kader van ‘foor elck wat wilsch’, de southern rock formatie Dirty Sweet. Ik mag deze jongens, die qua aankleding en haardracht nog steeds de door Lynyrd Skynyrd  gelanceerde stijl, volgen, best wel pruimen als ze akoestisch of semi-akoestisch werk presteren, cfr hun MySpace. Ik stel me echter minder verdraagzaam op, als ze per sé op The Black Crowes willen gaan gelijken, want dat kan nu eenmaal niet. Er is maar één Black Crowes.

Hun harde southern rock sound is weinig geïnspireerd en inspirerend en als ze het gouden tijdperk voor rebel rockers willen laten terugkeren, hebben ze nog veel wer aan hun winkel. Om het niveau van eerder genoemde Lynyrd Skynyrd of The Outlaws te halen zullen ze nog flink veel bookes( voor de anderstaligen onder ons : boterhammen) moeten eten. Dit is uiteraard mijn bescheiden mening. Vijftig percent van het publiek lijkt hier wel soep van te lusten. Maar die hebben uiteraard het echte werk niet meegemaakt, zo’n veertig (reeds, jawel) jaren geleden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CEDRIC BURNSIDE & LIGHTNIN' MALCOLM (US)

In de kleine tent is het ‘Northern Mississippi trance-Blues’  geblazen met Cedric Burnside & Lightnin’ Malcolm. Ze zijn begonnen met hun autobiografische nummer “R.L. Burnside”. R.L. was Cedric’s nonkel. Malcolm heeft nog in diens juke-joint band gespeeld. Vandaar. Een show van beide heren is altijd een belevenis. Lightnin’ Malcolm staat erbij alsof hij hij zijn sloefen nog aan heeft, en wandelt het podium af van links naar rechts, heeeel traag. Cedric Burnside gaat op zijn drumstel tekeer alsof hij het hierna niet meer nodig heeft. Zijn bewegingen zijn hoekig, robotmatig, als een figuur uit een computergame op een PC met lage refresh rate. En hoewel hun repertoire niet echt variërend kan worden genoemd, een intrinsieke eigenschap van trance blues is dat, gaan ze toch nooit vervelen en houden de aandacht vast van eenieder die in de buurt is of komt.

 

 

 

 

 

 

 

 

finally @ work

 

THE NEW MANNISH BOYS (US)

Het is tijd voor de update van de Mannish Boys :  New Mannish Boys.  Waar halen ze toch steeds die vindingrijkheid om nieuwe groepsnamen te verzinnen. Omdat we hier niet van een echte band spreken, maar eerder van een joint venture ten dienste van één album en een bijbehorende wereldtournée. En voor dergelijke initiatieven zijn we altijd te vinden. De huidige bezetting staat stijf van het talent, net zoals alle vorige edities overigens. Als gitaristen zijn daar onze immer symphatieke amigo Kirk Fletcher en Frank Goldwasser. Op bass Willie J. Campbell, bekend gezicht bij de Fabulous Thunderbirds van 1993 tot 2002, samen met Kid Ramos.

 

Op drums Jimi Bott, ook ex Fab, tevens ex Rod Piazza, en gisteren hier al op de bühne met Woodbrain, net als Goldwasser met Mike Zito. Fred Kaplan aan de keys. Bobby Jones, met fraai driedelig pak, met zijn naam erop en een grote kwartnoot, getuige zijn goede smaak qua kleding, mocht het eerste gedeelte volzingen. Daarna was het de beurt aan Finis Tasby, in paarse pak, om de vocals waar te nemen. De paar composities van stalmeester Randy Chortkoff “Educated Ways” en “Those Worries”, die zelf de ‘ten reeds’ (bluesharp) bespeelt, komen hier zeer goed uit de verf. Bij Lester Butler’s “Way Down South” echter, blijven we een beetje op onze honger zitten. Wanneer zal deze Delta Groove band uiteindelijk Randy & the Mannish Boys genoemd worden ?

 

 

 

 

 

 

 

 

THE PALADINS (US)

The Paladins heb ik al een paar keer gezien, sinds ze voor een Europese tournée terug met hun originele bezetting zijn komen opdraven. En wie dat zijn, zal ik hier ten overvloede nog eens verduidelijken : Dave Gonzalez, gitaar en vocals, Thomas Yearsley, bass en vocals en Brian Fahey, drums. Een trio hard doorbakken rootsguys die tegelijk fifties en contemporain klinken. De formule ligt voor het rapen, ze spelen het gewoon voor, en toch is ze ondoorgrondelijk. Zoiets als het coca-cola recept of de formule voor het eeuwige leven. “Follow Your Heart” komt uit de boxen gebarsten, wat heerlijk. En dat gaat zo maar door, “What Side of the Door Am I on”, “Let’s Buzz”, “Kideo”, “Big Mary”, “15 Days Under the Hood”, “One Step” meer valt er eigenlijk niet te zeggen. De songs spreken voor zich.

Naar de finale toe komen Kirk Fletcher en Eric Estrin het trio versterken. Een supergroep in the house ! Voor de annalen van het festival.
Al ziet Dave Gonzalez er niet meer zo scherp uit als tien jaar geleden, de set die hij hier met zijn  vrienden neerzet heeft in elk geval aan scherpte niets ingeboet.

 


 

 

 

photo Brian Fahey
credits: Bluesbreeker.NL

 

 

SPECIAL GUESTS WITH THE PALADINS

 

JOHNNY MASTRO & MAMA'S BOYS (US)

 

 

 

 

 

 

 

 

Hij ziet er gevaarlijker uit dan Sonny Barger, opperhoofd van de H.A.M.C., maar hij is in wezen poeslief. Immer in het zwart, met zonnebril, ook ’s nachts, en lange lederen jas, dat is Johnny Mastro met in zijn kielzog moeder’s jongetjes. Om af te sluiten heeft Mr. Moulin voor Johnny Mastro & Mama’s Boys gekozen. Is dat vanwege enige gelijkenis met Lester Butler misschien ? Oh, wat ben ik weer slecht. Het moet me toch maar eens even van het hart, maar het is hier in Ospel dat Butler de status van legende verworven heeft. En van hieruit in gans West-Europa. In de States was zijn sterrendom veel minder fonkelend, vanwege het overaanbod zeer waarschijnlijk.

 

Johnny en zijn jongens zetten er vanaf nummer 1 de beuk in, alsof ze maar drie songs mogen doen. Ze werken zich uit de naad want het is geen sinecure om na vier reuzen van bands die om ter best waren, het gepeupel nog langer onder het canvas te houden. En het lukt. Mastro gaat tekeer als een duivel in een wijwatervat, zover strekt de gelijkenis met Lester alleszins. Ik heb spijt dat ik niet tot de laatste snik kan blijven, maar de weg roept. De lange weg terug, naar andere verplichtingen toe. Op de parking is er nog geen beweging te zien. Een bewijs dat Mama’s Boys puik werk afleveren. Over een half uurtje zal het hier andere koek zijn. Een wirwar van wagens die het terrein willen verlaten. En gegarandeerd zullen er ook zijn die zullen komen vast te zitten in de brij. Maar zo is het leven. Zij hebben toch het einde meegepikt.

 

 

Mijn slotsom is eenvoudig : een fantastisch festival was dit, met een uitgekiende en sterke affiche.
Twee minpuntjes : de mank lopende synchronisatie tussen groot en klein podium. Een opmerking die voortvloeit uit het feit dat de bands van het kleine podium geen tijdverdrijvers waren, maar volwaardige acts en aldus niet konden gemist worden.

Ten tweede : het volume !! Dat kan heus een paar strepen lager. Het hoeft niet zo luid om het oorverdovende geroezemoes te overklassen. Als het volume lager staat gaan ze vanzelf minder hard roepen, want dat doe je ook niet voor je plezier. Je weet wel : de kip en het ei. Who came First. Of : wat was hier ook alweer de oorzaak of het gevolg.

Tot volgend jaar !!
witteMVS